Zeg geen nee tegen vitamine E

Vitamine E is een verzamelnaam voor een mengsel van acht verschillende vetoplosbare stoffen en is tevens een antioxidant. Maar wat is de functie van het micronutriënt? Welke levensmiddelen zijn rijk aan de vitamine en wat zijn de commerciële toepassingen ervan?

Vitamine E bestaat uit 8 moleculen die in twee verschillende klassen kunnen ingedeeld worden: vier tocoferolen en vier tocotriënolen. De meest actieve vorm van vitamine E (als antioxidant) is het natuurlijk isomeer RRR-α-tocoferol; deze stof is van nature aanwezig in een reeks voedingsmiddelen. Het vormt tevens de referentie-eenheid van het nutriënt; 1 α-tocoferol-equivalent of 1 α-TE = 1 mg d-α-tocoferol. In beide klassen – tocoferolen en tocotriënolen – kunnen vier samenstellingen worden onderscheiden (α, β, γ en δ) die van elkaar afwijken op vlak van het aantal en de positie van methylgroepen op de zogenaamde chromanolstructuur (de fundamentele eenheid van tocoferolen).

Net als vitamine A, D en K, behoort vitamine E tot de vetoplosbare vitaminen. Mensen kunnen deze essentiële vitamine niet zelf aanmaken, maar wel opslaan in het lichaam. Vitamine E dient dus aangevoerd te worden via ons dieet.

Bioactieve functie en aanbevelingen

Natuurlijk tocoferolen zijn fysiologische antioxidanten die werkzaam zijn in het lichaam: ze neutraliseren peroxylradicalen die gevormd worden door radiculaire oxidatie van poly-onverzadigde vetzuren aanwezig in de fosfolipiden(laag) van celmembranen of van lipoproteïnen. De inname van vitamine E zou hierdoor steeds in verhouding moeten staan aan deze van poly-onverzadigde vetzuren.

Vitamine E speelt een belangrijke rol in verschillende biologische processen zoals de plaatjesaggregatie of de stabiliteit van de celmembraan. Het nutriënt komt ook tussen als co-factor van verschillende enzymatische activiteiten en in de regulatie van genen, o.a. met betrekking tot ontstekingsreacties.

Bij volwassenen komt een tekort aan vitamine E uiterst zelden voor. Een tekort kan leiden tot een klinisch beeld van hemolytische anemie (bloedarmoede ten gevolge van het uiteenvallen van rode bloedcellen) en/of neurologische stoornissen zoals afwijkingen van de oogmotiliteit en cerebellaire ataxie (bewegingsstoornis door een aandoening van de kleine hersenen). Met betrekking tot het perifeer zenuwstelsel kan een vitamine E-deficiëntie leiden tot een chronische denervatie (verdwijnen van zenuwuitlopers) en een myopathie (ziekte van het spierweefsel) door lipopigmentaire degeneratie. Als deze afwijkingen evolueren – wat heel traag gebeurt bij volwassenen – zijn ze irreversibel.

Bij pasgeboren kinderen kan een tekort aan vitamine E aanleiding geven tot netvliesafwijkingen (letsels aan de retina) die zich slechts zullen uiten in het tweede decennium van het leven. Sensoriële stoornissen (slechtziendheid, blindheid of matige tot ernstige gehoorstoornis), areflexie (afwezigheid van reflexen) en netvliesletsels kunnen optreden wanneer tekorten optreden bij kinderen van 3-5 jaar oud.

Voor volwassenen bedraagt de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) ongeveer 12 mg / dag – deze adequate inname is echter afhankelijk van de factoren leeftijd en geslacht.

Tabel 1: Adequate inname voor vitamine E (Bron: Hoge Gezondheidsraad, 2015)

Leeftijd 

Geslacht 

Vitamine E, mg/dag

(in α-TE) 

0-6 maand

M/V

4

7-12 maand

M/V

5

1-3 jaar

M/V

6

4-6 jaar

M/V

9

7-10 jaar

M/V

9

11-14 jaar

M

V

13

11

15-18 jaar

M

V

13

11

Volwassenen (19-70 jaar)

M

V

13

11

70-plussers

M

V

13

11

Zwangerschap

V

11

Borstvoeding

V

11

Naast adequate innames definieert de Belgische Hoge Gezondheidsraad (HGR) eveneens maximaal toelaatbare innames (MTI’s) voor vitamine E die gebaseerd zijn op negatieve gezondheidseffecten die (kunnen) ontstaan bij overdosering. De MTI’s die de HGR vooropstelt zijn gebaseerd op de richtwaarden van het Europese Scientific Committee on Food, waarbij verder rekening gehouden wordt met individuele gevoeligheid via een onzekerheidsfactor van 2, met de SELECT-studie (zie onder) en met een aanpassing voor kinderen in functie van gemiddelde lichaamsoppervlakte.

Tabel 2: Maximaal toelaatbare inname voor vitamine E (Bron: Hoge Gezondheidsraad, 2015)

Leeftijd

Vitamine E, mg/dag (in α-TE)

1-3 jaar

60

4-6 jaar

75

7-10 jaar

100

11-14 jaar

120

15-18 jaar

130

Volwassenen

150

Naast de waakzaamheid die geboden is bij inname van mega-dosissen van de vitamine (zie ook verder), werd in een grootschalig interventieonderzoek (de zogenaamde SELECT-studie) eveneens aangetoond dat bij gelijktijdige toediening van vitamine E (400 IE/dag van α-tocoferolacetaat) en het sporenelement selenium (200 µg/dag van L-Se-methionine) het risico op prostaatkanker vergroot bij mannen in goede gezondheid.

Idealiter zouden waarden voor aanbeloven inname van vitamine E aangepast zijn aan de inname van poly-onverzadigde vetzuren; dit met een richtwaarde van 0,4 mg/g POVZ. Helaas is dit cijfermatig moeilijk in praktische aanbevelingen om te zetten.

Bronnen van vitamine E

De belangrijkste bronnen van vitamine E zijn plantaardige oliën, volle granen, noten en schaalvruchten. Zuivelproducten en vetrijk vlees bevatten eveneens vitamine E, hoewel in mindere mate. Oliën die het rijkst zijn aan poly-onverzadigde vetzuren bevatten de grootste hoeveelheden vitamine E: 560-1600 mg/kg in sojaolie, 530-1620 mg vitamine E/kg in maïsolie, 50-150 mg/kg in olijfolie en 420 tot 530 mg/kg in koolzaadolie.

Andere bronnen van vitamine E zijn boter, margarine, eieren en vele soorten groenten en fruit (waaronder avocado, mango, pompoen, spinazie, rode pepers, etc.).

Naast de natuurlijke RRR-α-tocoferolvorm, kan het in de mens aanwezige eiwit dat deze specifieke isovorm herkent eveneens de synthetische varianten RSR, RRS en RSS herkennen en in het lichaam houden. Men dient echter waakzaam te zijn met hoog gedoseerde supplementen (tot 400 mg/dag en soms zelfs tot 800-1000 mg/dag), aangezien te hoge inname van vitamine E wordt gelinkt aan een toegenomen risico op bepaalde ziekten. Vitamine E kan bij te hoge inname het stollingsmechanisme van het bloed wijzigen (reductie plaatjesaggregatie en inhibitie van vitamine K) en tevens bloedingen veroorzaken.

Antioxidantia hebben ook (in het algemeen) de neiging hun beschermende werking te verliezen wanneer zij een bepaalde tresholdconcentratie overschrijden; zij kunnen dan zelfs oxidatiefenomenen in de hand werken.

Commerciële toepassingen

Hoewel vitamine E weinig warmtegevoelig is, is het micronutriënt wel gevoelig voor licht en zuurstof; vitamine E is dus relatief hittestabiel, maar wel oxidatiegevoelig. Dit wijst op het belang van het goed verpakken van producten die rijk zijn aan het micronutriënt.

Naast de aanwezigheid in voedingssupplementen, wordt vitamine E ook bijzonder veel aangetroffen in cosmeticaproducten. Vitamine E zou slechts voor een klein deel via de voeding in het talg en zo in de opperhuid terechtkomen, vandaar dat vitamine E (veelal een synthetische variant en bovendien een mengsel van verschillende tocoferolen en vier tocotriënolen) vaak toegevoegd wordt aan huidoliën en –crèmes om de concentratie ervan in de huidcellen te verhogen. Vitamine E zou de huid beschermen tegen schade aan de celmembranen, het DNA en de eiwitten (door z’n belangrijke rol in ‘fotoprotectie’: bescherming van de huid tegen UV-straling). Aangezien vitamine E als antioxidant de vorming van vrije radicalen vermindert, zou het eveneens huidveroudering kunnen tegengaan. Verder werkt het ontstekingsremmend, zou het de huidbarrière versterken en voorkomt het peroxidatie van vetten (gelinkt aan schade aan de celmembraan). Vitamine E beschermt als antioxidant uiteraard ook de huidcrème zelf tegen bederf door inwerking van zuurstof. Verschillende studies leveren tegenstrijdige conclusies als het gaat over opname en effect van vitamine E aanwezig in huidcrèmes en –oliën.

Vitamine E is binnen de EU toegelaten als additief in voedingsmiddelen die bedoeld zijn voor menselijke consumptie. Meer specifiek staan ‘Tocoferolrijke extracten’, ‘Alfa-tocoferol (Vitamine E)’, ‘Gamma-tocoferol’ en ‘Delta-tocoferol’ – respectievelijk E306, E307, E308 en E309 – op de lijst van E-nummers onder de noemer ‘antioxidanten’. Antioxidantia vergroten (in het algemeen) de houdbaarheid van een levensmiddel door aantasting door zuurstof tegen te gaan (zij gaan met name kleurveranderingen en ranzig worden van vetten tegen). Een voorbeeld van een voedingsproduct waaraan vitamine E wordt toegevoegd is amandelmelk.

Claims

Op dit moment is er één toegelaten EFSA-gezondheidsclaim die betrekking heeft op vitamine E en mag gebruikt worden op voedingsverpakkingen. Deze claim luidt: “Vitamine E draagt bij tot de bescherming van cellen tegen oxidatieve stress”, en mag alleen worden gebruikt voor levensmiddelen die ten minste een bron van vitamine E zijn. Concreet komt dit neer op vitamine E-gehaltes van 1,5 mg / 100 g (voedings)product.

Vitamine E komt ook nog voor in een welbepaalde gezondheidsclaim die mag gemaakt worden met betrekking tot vitamine C; deze luidt: “Vitamine C draagt bij tot de regeneratie van de actieve vorm van vitamine E”, wat alvast wijst op de interactie tussen beide antioxidatieve nutriënten.

Er zijn verder geen aankomende (goed te keuren) EFSA-claims met betrekking tot vitamine E bekend.

Bronnen

Artikelreeks: Grondstoffen+

In het kader van de themagroep ‘Grondstoffen+’ van het platform ‘Evenwichtige Voeding’ publiceerden we in onze Radar nieuwsbrief een reeks artikelen waar dieper werd ingegaan op een aantal interessante, functionele ingrediënten. Van deze functionele ingrediënten werd in de mate van het mogelijke, ingezoomd op de bioactieve functie, de bronnen, commerciële toepassingen en eventuele claims.