Eerste resultaten Irricoli veelbelovend

water het blauwe goud

In het vroege voorjaar van 2022 werd er bloemkool geplant op proefvelden bij Inagro. Deze velden werden geïrrigeerd met gezuiverd huishoudelijk afvalwater dat praktijkrelevant in een open buffer werd gestockeerd. Intussen zijn de eerste resultaten binnen over de evolutie van de microbiële contaminatie in het gestockeerde water en op het gewas. En deze zijn alvast veelbelovend. 

Wettelijke normen irrigatiewater

In juni 2023 treedt de EU verordening (2020/741/EG) in werking rond de minimumeisen voor hergebruik van water. Juni 2023 is namelijk de sluitingsdatum voor de lidstaten om deze verordening uit 2020 naar de nationale wetgeving te vertalen. De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) zal deze vertaalslag maken op Vlaams niveau, o.a. op basis van de resultaten uit Irricoli.

In de EU verordening zijn specifieke kwaliteitseisen opgenomen waaraan teruggewonnen water moet voldoen vooraleer het kan ingezet worden als irrigatiewater. In Irricoli ligt de focus op bacteriële contaminatie van het gezuiverd huishoudelijk afvalwater en de mogelijke overdracht van deze pathogenen op het gewas. In de Europese richtlijnen worden hiertoe volgende normen vastgelegd:

Irricoli wetgeving irrigatiewater

Europese kwaliteitseisen van teruggewonnen water voor landbouwirrigatie. De volledige tabel, inclusief normen voor BZV5, TSS en Troebelingsgraad, kan op 2020/741/EG geraadpleegd worden (Bron: EUR-Lex).

Ter vergelijking: in het lastenboek Standaard voor Primaire Plantaardige Productie van Vegaplan is de huidige norm maximaal 1.000 kve E. coli/100 ml om onder de categorie ‘schoon water’ te vallen, bestemd voor gebruik als irrigatiewater.

Deze normen zijn dus erg strik voor rauw geconsumeerde groenten waarvan de eetbare delen rechtsreeks in contact komen met het irrigatiewater. Vandaar dat in Irricoli de microbiële contaminatie op drie vollegrondsgroenten wordt opgevolgd die zowel rauw als verwerkt geconsumeerd kunnen worden, namelijk bloemkool, spinazie en groene selder.

Dalend verloop bacteriële contaminatie waargenomen bij stockage RWZI-water

Ondanks de zuiveringsstap is huishoudelijk afvalwater afkomstig van een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI-water) niet vrij van microbiële contaminanten. Er wordt gemiddeld 103 tot 105 E. coli kve/100 ml in dit type water waargenomen.

Om de bloemkolen te irrigeren, werd in juni 2022 RWZI-water opgehaald bij een nabijgelegen Aquafin station. Dit RWZI-water werd vervolgens praktijkrelevant gestockeerd, namelijk in een open buffer. Eerdere bevindingen suggereren namelijk dat de microbiële besmettingsgraad afneemt in functie van de stockageperiode. Vandaar dat we in Irricoli de evolutie van de microbiële contaminatie in de open buffer opvolgden gedurende een stockageperiode tot 7 dagen.

De eerste analyses van de waterstalen bevestigen deze bevinding. Er werd een dalend verloop waargenomen in functie van de stockageperiode voor volgende (pathogene) bacteriën: E. coli, Aeromonas spp., Pseudomonas spp., P. aeruginosa, C. perfringens en Listeria spp.. Hierbij werd een maximale daling tot ongeveer 1-2 log kve/100 ml vastgesteld. Deze resultaten lijken dus alvast veelbelovend.

De oorzaak van dit dalend verloop werd nog niet verder onderzocht, maar mogelijke hypotheses zijn:

  • Productie van antibacteriële toxines (zoals bacteriocines) door de bacteriën tijdens de stationaire fase als secundaire metabolieten
  • Uitputting van voedingsstoffen
  • pH-variatie
  • Temperatuursveranderingen
  • Wijzigingen in het redoxpotentiaal (of dus zuurstofgehalte)

Dit onderzoek wordt verdergezet bij de proef met spinazie (werd opgestart in augustus ’22) en een proef met groene selder (zal worden opgestart rond juni ’23). En om zeker te zijn dat dit dalend verloop zich ook doorzet na 7 dagen werden bij de spinazieproef extra analyses uitgevoerd op RWZI-water dat minstens 20 dagen werd gestockeerd.

Spinazie veldproef

Spinazie veldproef (Bron: Inagro)

Microbiële overdracht op bloemkool beperkt

In het voorjaar van 2022 werd op de proefvelden bij Inagro bloemkool geplant in folietunnels en geïrrigeerd met RWZI-water dat 0 tot 7 dagen was gestockeerd in een open buffer. Als controle werd een deel van de bloemkolen geïrrigeerd met regenwater. Er werd bij oogst geen verschil waargenomen in grootte en kwaliteit van de bloemkolen na irrigatie met regen- of RWZI-water.

Op verschillende tijdstippen na irrigatie werd vervolgens een staal van de bloemkoolroosjes genomen. Uit de analyse van deze stalen bleek dat overdracht van pathogenen op de bloemkoolroosjes beperkt was. Na een stockageperiode van minstens 4 dagen en een wachttermijn van minstens 7 dagen tussen irrigatie en oogst bleek het risico op overdracht het laagst.

Mogelijks wordt overdracht voor een stuk belemmerd door de buitenste bladeren van de bloemkool, die de roosjes tijdens de groei deels beschermen. Dit is niet mogelijk voor bladgroenten zoals spinazie en groene selder. Het is dus uitkijken naar de resultaten van de andere twee proeven om te zien of de overdracht van pathogenen ook bij bladgroenten beperkt is.

Acceptatie consument

Nu de eerste resultaten op vlak van voedselveiligheid veelbelovend zijn, wordt ook de mening van de consument belangrijk. Zal de consument groenten willen kopen die geïrrigeerd zijn met gezuiverd afvalwater?

Uit een survey bij 300 Vlaamse respondenten bleek dat er over het algemeen wel acceptatie is om gezuiverd afvalwater waarvan de waterkwaliteit uitvoerig getest is, in te zetten als irrigatiewater. Bij 89% van de deelnemers was er enige acceptatie om deze geïrrigeerde groenten te consumeren.

Lees het volledige artikel hier: Public acceptance of recycled water: A survey of social attitudes toward the consumption of crops grown with treated wastewater