Wat houdt het in om de strategie van Flanders’ FOOD rond internationalisatie uit te bouwen en hoe pakken we dit concreet aan? Business development & internationalization manager Veerle Rijckaert en innovatiemanager Marie-Evelyne lichten een tip van de sluier op.
Hoe past de strategie van internationalisatie binnen de visie van Flanders' food, waarbij voornamelijk toch de focus wordt gelegd op de Vlaamse voedingsbedrijven?
Veerle: Dit lijkt inderdaad een beetje een contradictie aangezien we voor de Vlaamse voedingsbedrijven werken en hen proberen zoveel mogelijk te ondersteunen. Er is heel veel kennis aanwezig bij de Vlaamse bedrijven, kennisinstellingen en andere innovatie-actoren, maar aangezien we natuurlijk ook niet alles weten, is internationalisatie erop gedoeld dat we de bedrijven ook in contact brengen met partners in het buitenland die iets voor hen kunnen betekenen wat in Vlaanderen nog niet beschikbaar is. Daarnaast is er in Europa ook een aanzienlijk budget voorhanden voor Europese onderzoeksprojecten en programma’s. Door op verschillende manieren aan deze projecten mee te werken, wil Flanders’ FOOD ervoor zorgen dat een deel van dat Europees subsidiegeld aan Vlaanderen en dus aan onze bedrijven wordt toebedeeld.
Welke taken en diensten vervullen jullie hier dan allemaal in? En hoe worden de huidige diensten vandaag ontvangen?
Veerle: Sinds een drietal jaar zijn we nog actiever geworden op het internationale toneel. Hiervoor namen we wel al vaak deel aan Interreg projecten tussen verschillende regio’s. In eerste instantie hebben we de interessante programma’s, netwerken, etc. in Europa in kaart gebracht.
Wat we bij Flanders’ FOOD sowieso doen is matchmaking, facilitator zijn en verschillende partijen bij elkaar brengen en met elkaar laten samenwerken en dit doen we nu dus ook op Europees niveau. We zijn ook actief in bepaalde bestaande netwerken zoals ETP Food for Life, Biobased Industries Joint Undertaking, EIT Food, etc., en hebben zelf partnerships opgezet rond thematieken die belangrijk zijn in Vlaanderen en ook relevant zijn binnen het Europese verhaal. Daarnaast screenen we de calls voor Europese projecten die interessant kunnen zijn voor Flanders’ FOOD en de Vlaamse voedingsbedrijven. Naast deelname in consortia van Europese projecten coördineren we ook zelf projecten zoals bv. Connsensys en S3FOOD. We betrekken onze bedrijven bij projectconsortia en zoeken tezamen naar de juiste partners. Op deze manier zetten we de sterktes van Flanders’ FOOD en de Vlaamse voedingsindustrie ook in Europa in de kijker.
Marie-Evelyne: Projectaanvragen op Europees niveau zijn vaak ingewikkelde en uitgebreide dossiers. Hier proberen we als Flanders’ FOOD de bedrijven ook te ondersteunen om het idee dat ze hebben uit te werken en bij het schrijven van projectdossiers en subsidieaanvragen
Kunnen jullie het merendeel van die taken van hieruit managen of reizen jullie ook vaak?
Marie-Evelyne: In het tijdperk van digitalisatie kan er veel gemanaged worden van hieruit dankzij email, telefoon en conference calls. Uiteraard moet er soms wel eens gereisd worden voor bijvoorbeeld belangrijke meetings waarbij persoonlijk contact een grote meerwaarde is.
Veerle: Wij hebben het voordeel dat we in Brussel gelokaliseerd zijn. Brussel blijft een centraal punt binnen Europa waar veel events georganiseerd worden en waar veel belangrijke organisaties een representatie hebben. Maar zoals Marie-Evelyne al zei, wordt er inderdaad af en toe wel gereisd. Dit geldt niet enkel voor ons maar ook voor onze collega’s indien het event of de meeting binnen hun expertise valt. Hierdoor zal op termijn iedereen binnen Flanders’ FOOD betrokken worden in het internationalisatieverhaal.
Zijn er bepaalde diensten die jullie zouden willen aanpassen of toevoegen aan het huidig aanbod?
Marie-Evelyne: Aan de hand van een bevraging met grote en kleine bedrijven, zowel leden als niet-leden, hebben we nog enkele aandachtspunten geïdentificeerd om nog verder uit te werken. Hieruit is gebleken dat we onze branding en communicatie nog verder kunnen versterken om bedrijven nog beter op de hoogte te brengen van wat Flanders’ FOOD allemaal voor hen kan betekenen. Een tweede punt is het verder aanscherpen van onze IP expertise. Tot slot hebben de bedrijven ook aangegeven dat de huidige programma’s waar Flanders’ FOOD op inzet relevant zijn en dat thema’s zoals verpakking, consumer involvement en industie 4.0 een prominente rol binnen deze programma’s moeten spelen.
Veerle: Deze topics komen ook goed overeen met de relevante thema’s binnen Europa. Europa zet sinds een paar jaar ook zeer sterk in op consumer involvement. Het voedingssysteem moet inclusiever worden en de consument actiever betrekken bij het productontwikkelingsproces. We moeten dus niet enkel binnen de triple helix samenwerken maar ook binnen de quadruple helix.
Wat zijn de grootste uitdagingen binnen het hele verhaal van internationaliseren en hoe gaan jullie met deze uitdagingen om?
Veerle: Zoals hierboven al werd aangegeven is alles met betrekking tot IP een belangrijke uitdaging. Op regionaal niveau hebben we al een goede basis opgebouwd en is er al een groot vertrouwen van de bedrijven in Flanders’ FOOD. Op Europees niveau is dit een stuk moeilijker waar we met het uitbouwen van een IP werkgroep een antwoord op willen bieden.
Marie-Evelyne: Een andere uitdaging binnen het internationalisatieverhaal zijn cultuurverschillen.
Veerle: Inderdaad. Iedereen heeft zijn eigen methode van werken en deze moeten allemaal op elkaar worden afgestemd. Kleine cultuurverschillen kunnen er soms voor zorgen dat er voldoende tijd moet worden besteed om eensgezindheid en vertrouwen te creëeren. Je moet geduld hebben maar ‘If you want to go fast, go alone. If you want to go far, go together.’
Wat is jullie streefdoel of droomscenario binnen het verhaal van de internationalisering?
Veerle: Het bereiken en succesvol uitwerken van de opgestelde doelen zoals de partnermatching service, veel bedrijven betrekken binnen partnerships en projectconsortia en een intensieve één-op-één begeleiding van bedrijven verder uitbouwen, is ons streefdoel voor de komende twee, drie jaar. Het zou ook fantastisch zijn dat de twee partnerships die we hebben opgestart in samenwerking met Wagralim verder groeien en ook een grote impact krijgen op Europees niveau en de Europese programma’s. Hierdoor kan Flanders’ FOOD binnen Europa nog meer een referentie worden rond verschillende topics, ook naast industry 4.0 waar we nu al een sterke naam hebben.
Marie-Evelyne: Op nog langere termijn zou het een mooie uitdaging zijn om ook buiten Europa onze netwerken verder uit te breiden en de Vlaamse voedingsindustrie nog meer in de kijker te zetten en ook buiten Europa te ondersteunen met betrekking tot onderzoek en innovatie.
Zijn jullie naast internationalisatie bezig met andere projecten binnen FF?
Marie-Evelyne: We zijn ook aan het onderzoeken of we met Flanders’ FOOD nog meer kunnen betekenen voor start- en scale-ups in de Vlaamse voeding. We merken dat starters nog meer nood hebben aan toegang tot een specifiek netwerk in de voedingsindustrie en specifieke informatie en kennis. Hierin kan Flanders’ FOOD zeker nog een meerwaarde betekenen dankzij ons sterk netwerk en expertise in de voeding.. Momenteel zijn we nog aan het kijken wat de beste manier is om dit verder uit te bouwen en te organiseren.