Wat betekent het om binnen het thema van industrie 4.0 te werken? Flanders' FOOD medewerkers Veerle De Graef en Bart Van Damme vertellen wat hen dagelijks bezighoudt.
Wat is jullie rol binnen FF?
Bart: Als innovatiemanager bij Flanders’ FOOD werk ik rond de programmalijn ‘World Class Food Production’ en meer specifiek rond het thema industrie 4.0, wat een belangrijk luik is. Hierbij is het mijn taak om verschillende projecten binnen dit thema mee vorm te geven, te coördineren en te begeleiden. Specifiek begeleid ik ook de kandidaat-voedingsbedrijven die meedingen naar een Factory Of The Future Award.
Veerle: Mijn rol binnen Flanders’ FOOD is de coördinatie van de programmalijn ‘World Class Food Production’. Hierin wordt een roadmap opgebouwd over hoe we onze bedrijven willen meenemen in die transitie naar een industrie 4.0. We focussen hierin voornamelijk op technologieën, zoals bijvoorbeeld sensoren om productiesystemen slimmer te maken en verstandig gebruik te maken van de data die we hiermee verkrijgen. Een ander belangrijk aandachtspunt is de rol van de mens in dit verhaal. We moeten nadenken over hoe we technologie kunnen inzetten om de mens op de werkvloer te ondersteunen, maar ook wat de impact is van al deze veranderingen op de werknemer.
Wat houdt industrie 4.0 precies in?
Veerle: Industrie 4.0 gaat in essentie over de digitalisering van de voedingsindustrie met aandacht voor de eerder aangehaalde focuspunten. Hiernaast kijken we binnen dit thema ook hoe we de integratiekloof kunnen verkleinen tussen het ontwikkelen van nieuwe technologieën en het implementeren ervan. Daarom werken we niet enkel samen met de technologieaanbieders en voedingsbedrijven, maar ook met alle spelers daartussen: de digital solution providers, living labs, integratoren en kennisinstellingen; kortom, het hele ecosysteem rond digitale innovatie in de voedingsindustrie. We kijken ook naar hoe we de ‘resitance to change’ zo klein mogelijk kunnen houden. Hiervoor werken we samen met Alimento en Workitects op vlak van innovatieve arbeidsorganisatie en zetten we ook projecten op met technologie-specialisten zoals Sirris om te kijken hoe we digitale tools zo efficiënt mogelijk kunnen inzetten om de werknemer te ondersteunen bij verschillende taken.
Bart: Dit alles zit heel mooi vervat in alle transformaties die van een fabriek de “Fabriek van de Toekomst” maken. Digitalisering en omgaan met data hoort hier zeker bij net zoals het nadenken over investeringen in gebouwen, machines en mensen, projecten rond ecologie en het opzetten van samenwerkingen met andere bedrijven, universiteiten enzovoort. Flanders’ FOOD kan voor alle ambitieuze bedrijven hierin een belangrijk rol spelen.
Hebben jullie ook een persoonlijke interesse in het thema?
Veerle: Ik ben er echt ingerold. Toen ik startte bij Flanders’ FOOD kreeg ik het Sensors For Food project onder mijn hoede. Zoals de naam al zegt keek dit project naar specifieke toepassingen van sensoren in de voedingsindustrie. In de loop van de tijd is dit dan meer uitgebreid tot de eerder aangehaalde combinatie van het meten en verwerken van data en het menselijk aspect. Voornamelijk de combinatie van deze drie zaken is wat mij persoonlijk aanspreekt.
Bart: Voor ik startte bij Flanders’ FOOD heb ik gewerkt in een technische rol als productontwikkelaar in de ingrediënten Als jong afgestudeerde stond ik letterlijk in de dagelijkse realiteit van de productie van kookhammen en bereide maaltijden. Toen was er nog zeer veel manuele arbeid en héél weinig automatisering. Ik ken dus wel de werking van een fabriek zonder deze digitale tools. Bij mijn start bij Flanders‘ FOOD heb ik me dan verder verdiept in de wereld van de sensoren, robots, cobots, spectroscopie en digitalisering. Gaandeweg heb ik héél veel nieuwe uitdagingen ontdekt en is er een nieuwe wereld voor mij opengegaan die ik zeer boeiend vind.
Veerle: Daarom is het ook fijn om samen met Bart op dit thema te werken, aangezien hij de praktische bedrijfservaring heeft. Ik kom zelf uit de onderzoekswereld en de praktische kijk van Bart zorgt vaak voor een goede aanvulling.
Hoe verdelen jullie de taken binnen het industry 4.0 team? Begeleiden jullie elk specifieke projecten naargelang jullie eigen expertises of is er toch veel overlap?
Bart: Ik heb eigen projecten die ik opvolg maar er is toch een zekere overlap. Elk heeft wel zijn eigen aparte verantwoordelijkheden. We werken echter veel samen en overleggen veel. Een voorbeeld waarin we nauw samenwerken is de organisatie van het slotevent van het grote project i-FAST. Na vier jaar loopt dit begin volgend jaar af. Het vindt plaats op 14 januari in de Montil te Affligem. Tijdens dit event zullen alle projecten worden voorgesteld die vanuit i-FAST zijn ontstaan. De volledige platformwerking zal hier uit de doeken worden gedaan en we kaderen onze roadmap rond industrie 4.0. Tevens zal er een mini-beurs zijn over alle projecten waarbij interacties met de onderzoekers en deelnemende bedrijven mogelijk is. Dit wordt een ideaal netwerkmoment voor alle betrokkenen in het ecosysteem van de digitalisering van de voedingsindustrie.
Veerle: Bart zijn projecten staan misschien iets dichter bij de directe implementatie binnen een bedrijfscontext. Hoewel we met deze programmalijn proberen om zo dicht mogelijk bij de bedrijven te staan met alles wat we doen. Voor alle projecten binnen industrie 4.0 is het belangrijk dat we vertrekken vanuit concrete noden vanuit de voedingsbedrijven. We zijn hier uiteraard eerst in Vlaanderen mee begonnen maar zijn hier ondertussen sterk in gegroeid en zijn we op dit thema ook Europees actief. Heel concreet coördineer ik het S3FOOD project waarin we samen met partners uit 8 Europese regio’s kmo’s ondersteunen in het uitvoeren van hun digitale innovatieplannen. Ook hier is samenwerking tussen de verschillende actoren uit het ecosysteem voor digitale innovatie cruciaal.
Wat zijn de grootste uitdagingen binnen dit thema en hoe gaan jullie hier mee om?
Veerle: Ondertussen zijn al onze bedrijven wel mee met het verhaal en beseffen ze dat ze niet kunnen achterblijven willen ze ‘future proof’ worden en dat ze hiervoor moeten inzetten op digitalisering. Hoe succesvol deze transformatie is, is sterk afhankelijk van de digitale mindset van het management en hoe ze deze transformatie aanpakken. Een van de belangrijkste zaken is van in het begin een goed communicatienetwerk te hebben en iedereen in het bedrijf erbij te betrekken.
Bart: Wat we inderdaad vaststellen is dat veel bedrijven wel willen vooruitgang boeken in hun digitalisering maar niet goed weten hoe of wat. Hierin ligt dan een belangrijke rol voor ons om de bedrijven mee op weg te helpen in dit digitaliseringstraject en door te verwijzen naar de juiste partners.
Welke projecten zou je graag begeleiden als je carte blanche had?
Bart: Ik was onlangs op een interessante studienamiddag over voedselfraude en verschillende technologieën die gebruikt kunnen worden om voedselfraude op te sporen. Een hiervan is hyperspectraal technologie. Onder andere bij droge kruiden en specerijen wordt er nogal wat ‘gesjoemeld’. Vanuit de voedingsindustrie is er mogelijks interesse om deze technologie daadwerkelijk in te zetten als verlengstuk van de ingangscontrole die men nu al doet. Meer algemeen vind ik alle projecten waarbij nieuwe technologieën een positieve impact kunnen hebben op de productkwaliteit heel interessant.
Veerle: Het huidig Europees verhaal met het S3FOODproject is zeer interessant omdat je kan zien dat wat we in Vlaanderen doen ook een grote relevantie heeft naar de buitenwereld toe. Door het project kan er een interessant netwerk (bijvoorbeeld rond living labs) worden opgebouwd en relevante ontwikkelingen opgepikt worden.
De projecten binnen industrie 4.0 zijn goede projecten om niet concurrerende bedrijven met elkaar te laten samenwerken. Bedrijven testen verschillende technologieën uit en communiceren hier heel open over en leren van elkaar wat een belangrijk aspect is binnen dit digitaliseringsverhaal. Door van elkaar te leren kunnen bedrijven sneller vooruitgaan. Voedingsbedrijven zetten ook de eerste concrete stappen om artificiële intelligentie en machine learning toe te passen binnen hun specifieke context en dat opent weer een heel gamma aan uitdagingen en opportuniteiten.