Wat maakt Libeert-operatoren zot?

operator machine

De operatoren van Libeert hadden nood aan meer betrokkenheid en eigenaarschap op de werkvloer. Ze kregen de vraag: ‘Wat maakt je zot van werk?’ Zowel positief – wat geeft je werkgoesting? – als negatief. Ontdek hier hoe het WIFI2020-project hen met ZOT-sessies op de goede weg zette.

Afdeling per afdeling

In plaats van een snelle en volledige organisatorische transformatie na te streven, werd in eerste instantie de tablettenafdeling onder handen genomen. Die medewerkers gingen bij elkaar zitten voor een ‘ZOT-sessie’. Ze kregen de vraag: ‘Wat maakt je zot van werk?’ Zowel in positieve zin – wat geeft je werkgoesting, wat zit goed – als in negatieve. De antwoorden werden op groene en rode post-its genoteerd, en geclusterd rond drie grote thema’s: communicatie, machine en gebouw. Daar ging men mee aan de slag met het doel te verbeteren op drie vlakken. Welzijn van de medewerker (Happy), efficiëntie (Efficiency) en kwaliteit (Quality) … HEQ dus. 

Ieders probleem

De ZOT-oefening en de vele ideeën die hieruit voortsproten, brachten positieve energie; ook bij de vakbond. Toch creëerde dit opeens een resem verwachtingen, en dachten velen: ‘Ja, het zal wel!’ Logisch, als er in 10 jaar tijd nooit naar je mening werd gevraagd … Mensen moesten zelf eigenaar worden gemaakt van mogelijke oplossingen. Gedaan met: ‘Ik heb het gemeld, nu is het mijn probleem niet meer.’ Ze moesten beginnen voelen dat ze zelf impact hebben en het verschil kunnen maken. 

Meer verantwoordelijkheid, andere structuur

Maar daar bleef het niet bij. De papierberg van de ploegchef werd gehalveerd, waarbij verantwoordelijkheden waar mogelijk van hiërarchische lijn naar operator werden verschoven. Ook in de structuur greep men in. Twee ploegen die in twee verschillende gebouwen aan een aparte lijn werkten, smolten samen tot één team. Bij grote volumes kan men zo dus ontdubbelen, waardoor er een rotatiesysteem ontstaat en mensen meer machines kennen. Deze twee lijnen draaien nu niet meer noodzakelijk tegelijkertijd, maar na elkaar. Op het einde van een shift hoeft er dus geen stop te zijn, waardoor er minder tijd en product verloren gaat. Ook creëert dit meer ruimte voor technische ingrepen, schoonmaakbeurten en lijnomstellingen ... Kortom, deze nieuwe indeling maakt meer wendbaarheid mogelijk. 

Uit “Samen op smaak gebracht. Over het organiseren van arbeid in voedingsfabrieken van de toekomst”, p.27