Program Managers aan het woord - Nutritie

Wat doet Flanders' FOOD? Wie zijn we? Waar houden we ons mee bezig? Al die vragen proberen we te beantwoorden in onze nieuwe rubriek. We geven aan de hand van verschillende interviews een blik achter de schermen bij Flanders' FOOD. Charlotte en Ellen zijn beiden program managers op de programmalijn ‘Personalised foods and healthy diets’. Ze werkten het afgelopen jaar aan de roadmap Nutritie die focust op de link tussen voeding en gezondheid. Focus van deze roadmap is preventie van de typisch Westerse aandoeningen: obesitas, diabetes...

Een program manager bij Flanders' FOOD, wat is dat volgens jullie?

Charlotte: Een program manager geeft inhoud aan, en bewaakt de thematische programmalijnen binnnen Flanders’ FOOD en dit op basis van input van bedrijven. Concreet houdt dit in dat we via bevragingen bij bedrijven en partners, een roadmap uittekenen. Wij werken beide op de programmalijn Personalized Food and Healthy Diets en de roadmap waarmee we nu bezig zijn is die rond nutritie.

Wie zijn naast de bedrijven de partners in dat proces?

Charlotte: Universiteiten, hogescholen... Eigenlijk iedereen die bezig is met het onderwerp.

Ellen: Bij het uittekenen van die roadmaps vragen we aan bedrijven eerst heel open wat ze verwachten van onderzoek binnen het topic en op basis van die vragen zoeken we gericht naar onderzoekers en experts. We laten hen vertellen waarmee ze bezig zijn en waar ze de komende tien jaar verder in willen groeien.

Jullie werken beide rond het thema nutritie. Wat zijn de uitdagingen in Vlaanderen?

Charlotte: We zijn gestart met de eerste roadmap rond nutritie en zitten nu in de afwerkingsfase. Het is geen evidentie om die roadmap op te zetten omdat de vraag ernaar vooral maatschappelijk gedreven is en het vanuit economisch standpunt moeilijk is om daar invulling aan te geven. Het betekent voor bedrijven vaak veel investeren voor een return op lange termijn.

Ellen: Je speelt inderdaad in op de maatschappelijke verantwoordelijkheid van voedingsbedrijven in Vlaanderen. Ze zijn zich bewust van die verantwoordelijkheid, maar ze beseffen ook dat de economische return er niet onmiddellijk inzit.

Charlotte: Daarnaast is het ook aan de overheid om te investeren in een preventiebeleid. Er wordt wel ingezet op projecten rond bewustzijn en informering bij de consument, maar naar bedrijven toe, de mensen die voor het aanbod zorgen, is er weinig steun. Ook op naar de effecten van voeding op gezondheid, of het (mogelijk) effect van beleidsmaatregelen op de volksgezondheid wordt te weinig geld ingezet. Onderzoekers kunnen namelijk een belangrijke rol spelen in het opzetten van een degelijk preventiebeleid, maar nutritieonderzoek wordt in Vlaanderen nog weinig gesubsidieerd. De pioniers zitten vooral in Scandinavië en Nederland.

Ellen: Ijsland is belangrijke een voortrekker. Daar proberen ze van het preventiebeleid een mooi coherent verhaal te maken voor iedereen. In Vlaanderen zijn er nog zoveel noden op gezondheidsvlak, als je kijkt naar de obesitascijfers voor België bijvoorbeeld.

Zijn jullie op persoonlijk vlak bezig met nutritie?

Charlotte: Ik moet sowieso ingrediëntenlijsten scannen, omdat ik coeliakie heb. Je kan dus stellen dat ik gebonden ben aan een dieet, wat me verplicht om met nutritie bezig te zijn. Daarnaast doe ik ook mijn best om gevarieerd te eten. Mijn interesse voor voeding en de relatie met gezondheid is grotendeels ontstaan door mijn eigen ervaring van het effect dat voeding kan hebben op je lichaam.

Ellen: Ik ben er minder mee bezig dan Charlotte. Je kan zeggen dat ik een slechte leerling ben in de klas van nutritie. Wel ben ik meer en meer bezig met de vraag, hoe je mensen kan motiveren om keuzes te maken die passen binnen een gezonde levenstijl. Hoe kan je bijvoorbeeld kinderen motiveren om meer te kiezen voor groenten? Ik merk bij mijn eigen kinderen hoe moeilijk het is om hen gevarieerde eetpatronen aan te leren. Volgens mij kunnen we daar veel vooruitgang boeken.

Charlotte: Ik heb meer een achtergrond in genetica en daardoor ben ik meer bezig met de link naar de interactie tussen voeding en lichaam, ook rekening houdende met de genetische achtergrond en microbioomsamenstelling van de persoon.

Charlotte
Ellen F

Jullie vullen elkaar goed aan?

Charlotte: Absoluut! We merken ook in onze brainstorms dat er twee grote luiken zijn, namelijk de interactie tussen voeding en je lijf enerzijds en anderzijds ‘hoe bepaalt je keuze je voeding’ en ‘hoe beïnvloed je die keuzes?’ en dat is dus mooi verdeeld over ons twee.

We zijn tien jaar later, wat zijn de belangrijkste evoluties op het gebied van nutritie en hoe hopen jullie hiertoe bij te dragen?

Ellen: Ik denk dat het bewustzijn rond het effect van voeding zal groeien. Er zullen meer tools zijn om je eigen gezondheidstoestand op te volgen. Mensen zullen ’s ochtends bijvoorbeeld niet meer alleen op de weegschaal staan, maar ook hun bloed, verpercentage en cholesterol analyseren. Zo kan iedereen zichzelf van dichtbij opvolgen en zien wat de effecten zijn van bepaalde keuzes. Dat bewustzijn zal er volgens mij voor zorgen dat mensen meer bezig zijn met hun eetpatroon, wat bedrijven meer zal pushen om extra te investeren in gevarieerde voeding.

Charlotte: En misschien ook omgekeerd: een gezonder voedingsaanbod en de manier waarop het gepresenteerd wordt aan de consument, zal het gemakkelijker maken betere keuzes te maken. Met de roadmap nutritie gaan we beide richtingen uit: er zullen projecten zijn rond het sturen van keuzes en projecten rond de samenstelling van voeding.

Stel je krijgt CARTE BLANCHE, welk project begeleid je?

Ellen: Ik heb geen Carte Blanche nodig. Ik hoop vooral dat het NuHCaS platform uitdraait zoals ik het voor ogen heb. Het platform is opgezet om mensen die werken rond voeding en mensen die werken rond gezondheid samen te brengen. Momenteel spreken ze vaak nog een andere taal en is het niet evident om ze samen te krijgen in een project dat de link legt tussen die twee domeinen.

Charlotte: Ik zou heel graag zien hoe nieuwe manieren van voedingsonderzoek worden geëxploreerd. Onderzoek op basis van big data en citizen science bijvoorbeeld. Voedingsonderzoek is niet eenvoudig, en alle manieren die er nu bestaan hebben wel een aantal nadelen. Je kan pas conclusies trekken als je heel wat verschillende manieren gebruikt, die allemaal dezelfde richting uitwijzen. Big data kunnen helpen, omdat de waarde van dat onderzoek in de hoeveelheid aan informatie ligt, wat dan weer impact heeft op de accuraatheid ervan.

Hoe ver staat het nu met big data in het voedingsonderzoek?

Charlotte: Er zal heel veel info bij appontwikkelaars zitten, maar ze geraakt niet bij de onderzoekers. Voor hen kan die informatie net waardevol zijn.

Ellen: Als je die data uit voedingsgerelateerde apps kan koppelen aan medische data van mensen, dan kan je heel wat vooruitgang boeken, maar daar zitten wel heel wat hindernissen.

Charlotte: Klopt, er zijn heel wat beperkingen op vlak van privacy, maar het is wel een belangrijke piste omdat het een grote vooruitgang kan betekenen op gebied van onderzoek naar relaties tussen voeding en gezondheid.