Tijd voor actie – Plantaardige reststromen: haal eruit wat erin zit’

Reststromen Food Pilot

Op 6 oktober stond de Food Pilot open voor bedrijven en organisaties die plantaardige reststromen een nieuw leven (willen) inblazen, onder het motto “Tijd voor actie, haal eruit wat erin zit”. Samen met ING en Flanders’ FOOD werd dit thema omgedoopt tot een interactieve workshop. 45 deelnemers uit alle domeinen van de sector plantaardige productie luisterden naar een stand van zaken, lieten zich inspireren door bedrijfsgetuigenissen en proefden van enkele lekkere realisaties.

Algemene kader

ILVO gaf een toelichting van de huidige situatie, meer bepaald over de omvang van reststromen in de Vlaamse agro-food industrie en de beleidsmatige initiatieven. Vanuit de overheid wordt hier sterk op ingezet. Initiatieven zijn de interdepartementale werkgroep bio-economie binnen de Vlaamse Overheid, het actieplan ‘duurzaam beheer van biomassa(rest)stromen’ van OVAM, de engagementsverklaring ‘samen tegen voedselverlies’ en de ketenroadmap ‘voedselverlies’. 

Ook Flanders’ FOOD zet in op het thema duurzaamheid. Vorig jaar richtten ze een platform duurzaamheid op van waaruit zij hun acties coördineren. Dat zijn onder andere collectieve projecten rond dit thema (Entomofood, Innodry). Daarnaast doet Flanders’ FOOD actief aan partnering waarbij zij in hun netwerk vraag en aanbod van reststromen aan elkaar koppelen (via SYMBIOSE matchmaking project). Tot slot werkt Flanders’ FOOD aan een roadmap met een stappenplan voor een meer duurzame voedingsindustrie in de komende 10 à 20 jaar. 

ING trad bij in de organisatie van de workshop om de stap naar implementatie te verduidelijken. Nieuwe valorisatiepistes vereisen vaak haalbaarheidsstudies, investeringen en uitgewerkte businessplannen. De afsluitende discussie gaf ruimte voor een kritische blik op deze volgende stap.

karen les
tabelski.jpg

Valorisatie richting bio-energie 

Bedrijfscase Mydibel

De bedrijfscase van Mydibel is een toonaangevend voorbeeld van deze valorisatie. Mydibel is sinds 1988 actief in het triëren, wassen en schillen van aardappelen, het verwerken ervan tot frietjes (unit Mydibel), rosties (unit Pomcobel), vlokken en granulaten (unit Granybel), en het verpakken van het eindproduct. Dit proces is al in zeer grote mate geoptimaliseerd, want zelfs alle kleine en kromme aardappelen komen terecht in deze eindproducten, waardoor de hoeveelheid reststroom geminimaliseerd is tot 70 000 ton. In het verleden ging de reststroom voornamelijk naar varkensvoeder, maar door de strenge eisen die gesteld worden aan feed, werd gezocht naar een andere bestemming. Daarnaast kwam een tweede factor de kop opsteken: er was een uitbreiding van de waterzuiveringsinstallatie nodig. De installatie van een biogasinstallatie bood een oplossing aan beide problemen. Deze installatie voorziet het bedrijf volledig van elektriciteit, wat overeenkomt met 8500 gezinnen. Het systeem heeft nog andere bijkomende (economische) voordelen. Door de reststromen ter plaatse te verwerken, verdwijnt het transport ervan. Bovendien kan het digestaat, het restant dat overblijft na vergisten, na toevoeging van kalk opnieuw op het veld van de landbouwer uitgereden worden als meststof. En jawel, dit verhaal is rendabel, ook zonder de groene stroomcertificaten.

Tijdens de haalbaarheidsstudie werden bij kenniscentra vergistingstesten uitgevoerd op pilootschaal om te bepalen welke stroom zich het beste leent tot vergisten.

Valorisatie richting dierenvoeder 

Bedrijfscases Colruyt

Een trapje hoger in de piramide, is de valorisatie richting dierenvoeder. Zoals in de bovenstaande case beschreven, is dit qua regelgeving geen evidente keuze, maar het kan een duurzame en rendabele oplossing zijn, getuigt Colruyt. Vanuit het distributiecentrum worden alle winkels bevoorraad aan producten. En ook de onverkochte producten keren terug naar dit centrum gesorteerd op karren. Via jaarlijkse monitoring volgt Colruyt de evolutie en de hoeveelheid aan voedselverliezen op. Er is jaarlijks ruwweg 15.000 ton aan voedselverlies, dat komt overeen met 1,5% van wat in de winkelrekken wordt gezet. Hiervan wordt een groot deel verbrand, een deel gaat naar de biochemie, vergisting en menselijke consumptie. Een toenemend aandeel gaat momenteel ook richting dierenvoeder. Het voorbeeld van brood werd gegeven: onverkocht brood wordt reeds in de winkel apart gehouden en gesorteerd op karren richting het distributiecenter waar het vervolgens wordt overgebracht naar een bedrijf voor verwerking tot veevoeder. 

Onderzoek bij Nuscience

Om valorisatie in deze richting te vergroten blijft onderzoek een belangrijk aspect en daar richt Nuscience zich sterk op. Uit voorspellingen blijkt ook dat tegen 2050 dubbel zoveel voeder nodig zal zijn, een reden te meer om maximaal in te zetten op het gebruik van reststromen in veevoeding. Momenteel worden er al enkele reststromen gebruikt in veevoeding zoals weipoeder, tarwebijproducten, DDGS en middenlangeketen vetzuren. Maar Nuscience bekijkt als partner in verschillende onderzoeksprojecten (NOWaste, Noshan) ook de verschillende mogelijkheden om andere plantaardige reststromen te gebruiken als bulk ingrediënt in veevoeding, of om additieven uit te extraheren. 

Valorisatie richting voeding en farmaceutica

Bedrijfscase Kromkommer

Bij de meest hoogwaardige valorisatie gaan reststromen (al dan niet na verwerking) terug naar de voeding, of richting farmaceutische of chemische producten. Kromkommer is een Nederlands initiatief dat voedselverliezen wil reduceren door groenten die anders worden weggegooid terug een plaats te geven in onze voeding. Marketingcampagnes en sensibilisering van de consument staan centraal in de aanpak van Kromkommer. Ze produceren lekkere producten, zoals soep, op basis van groenten die niet voldoen aan de kwaliteitseisen (geen juiste looks) of overproductie van groenten. De start van de productie van verschillende soorten soep (zonder toevoeging van suiker en lactosevrij, en afhankelijk van het groenteaanbod van het moment) gebeurde via crowdfunding. Een nobele droom is dat hun bedrijf over 5 jaar niet meer hoeft te bestaan doordat alle minder mooie groenten door hun sensibilisatiecampagnes verkocht kunnen worden aan eerlijke prijzen. 

Bedrijfscase Van Rijsingen Groep

Een ander inspirerend verhaal van valorisatie richting voeding is te vinden bij Van Rijsingen groep. Deze groep omvat 5 business units waaronder Rijko, Harries en Proverka. Rijko levert verse groenten aan de conserven- en diepvriesgroentenindustrie, terwijl Harries verse verwerkte producten produceert zoals baby wortelen en wortelbolletjes. Proverka verwerkt de snijresten van beide business units tot wortelsap en een vezelbron. Het wortelsap is reeds een groot succes met een afzet van 6.000.000 liter. Van de 1500 ton wortelvezel die beschikbaar is, wordt momenteel reeds 200-500 ton afgezet en bekijkt men hoe die nog breder afgezet kan worden. Er is nog ruimte voor verdere exploratie dus. 

Onderzoek in de Food Pilot

Tot slot werden enkele onderzoeksprojecten toegelicht uit de Food Pilot waarbij gewerkt werd op procestechnologieën en inhoudsstoffen bij de verwerking van reststromen van prei, peren, tomaten, bloemkool, witloof, maïs,…. De Food Pilot (www.foodpilot.be) is namelijk het analyse- en applicatie- centrum opgericht door Flanders’ FOOD en ILVO waar bedrijven experimenteren voor optimalisatie of ontwikkeling van processen en producten. Naast analysemogelijkheden voor het meten van polyfenolen, eiwitten, vetten, productstabiliteit, houdbaarheid en zo meer, kan een breed gamma aan technologieën toegepast worden, zoals vermalen, persen, drogen, steriliseren, extruderen... De onderzoeksprojecten zijn mogelijk in volledige confidentialiteit en via samenwerkingen collectief of bilateraal, regionaal, nationaal of Europees.

Contact

Food Pilot, ILVO, Nathalie Bernaert, nathalie.bernaert@ilvo.vlaanderen.be

Food Pilot, ILVO, Bart Van Droogenbroeck, bart.vandroogenbroeck@ilvo.vlaanderen.be

ING, Willem Ter Heerdt, willem.ter-heerdt@ing.be

Flanders’ FOOD, Veerle Rijckaert

Deze workshop kaderde in een project van Agentschap Ondernemen. De Vlaamse Overheid onderstreept het belang voor een concurrentiële industrie om in te spelen op de uitdagingen van de toekomst, dit kan door bestaande industriële activiteiten te vernieuwen en bijkomende industriële activiteiten te ontwikkelen door innovatie. Omdat het project FOODINOFRA het veranderingsproces bij voedingsbedrijven stimuleert, ondersteunt het Agentschap Ondernemen het project.