Resultaten van SSD projecten over allergenen, norovirussen en voedingssupplementen beschikbaar.

Van 2006 tot en met 2011 was Flanders’ FOOD lid van het opvolgingscomité van 3 federale SSD projecten: NORISK, ALLERRISK en FOODINTER. Deze projecten zijn ondertussen afgelopen en de resultaten en eindrapporten werden vrijgegeven.

"ALLERISK" - Ontwikkeling van een geïntegreerde strategie voor de aanpak van de allergenenproblematiek in de Belgische voedsel- en cateringindustrie

Betrouwbare methoden voor detectie en kwantificering van voedselallergenen zijn voor voedingsproducten noodzakelijk om in regel te zijn met de wetgeving (etikettering) en om gevoelige consumenten beter te beschermen. Toch is detectie van allergenen niet evident omdat allergenen vaak aanwezig zijn in zeer lage hoeveelheden of gemaskeerd worden door de voedingsmatrix. Voor routineanalysen worden doorgaans PCR methoden (target: DNA fragmenten) of ELISA methoden (target: specifieke proteïnen) gebruikt. 

In het projet ALLERRISK werden commerciële screening testen voor de detectie van 2 belangrijke allergenen, soja en hazelnoot, geëvalueerd. Voor hazelnoot bleken de real-time PCR testen minder gevoelig te zijn dan de ELISA testen, wellicht door de lagere aanwezigheid van DNA in het voedingsmodel. Dergelijke testen geven echter enkel informatie over de aanwezigheid van allergenen maar niet over het potentieel om een allergische reactie op te wekken. Ook het effect van verschillende processtappen op de detectie van allergenen werd bestudeerd. Tijdens industriële processing kunnen verschillende reacties optreden die een impact hebben op proteïnen maar ook op DNA. Dit kan zelf in die mate dat target DNA of target proteïnen soms minder goed of zelfs niet meer gedetecteerd worden via PCR respectievelijk ELISA. In ALLERRISK werden nieuwe ELISA testen ontwikkeld die enkel door processing gemodificeerde hazelnoot en soja allergenen detecteren. 

"NORISK" - Transmissieroutes van Norovirussen, opduikende humane pathogenen aanwezig in de voedselketen 

Humane norovirussen zijn RNA virussen die steeds meer erkend worden als een belangrijke oorzaak van acute niet-bacteriële gastroënteritis. Levensmiddelen kunnen gecontamineerd worden met norovirussen via 2 transmissieroutes. Enerzijds kan het levensmiddel voor de oogst gecontamineerd worden, een transmissieroute waarbij voornamelijk groenten, fruit en tweekleppige schelpdieren betrokken zijn. Anderzijds kan het voedsel tijdens of na de oogst gecontamineerd worden (door een besmette voedselbehandelaar of voedselplukker).

In het project NORISK werd een real-time PCR test voor simultane detectie van humane norovirussen in klinische stalen ontwikkeld. Daarnaast werden twee protocollen voor extractie van norovirussen uit zacht rood fruit en uit kant-en-klare levensmiddelen geëvalueerd naar robuustheid en gevoeligheid. Detectie van norovirussen in levensmiddelen blijft moeilijk aangezien detectie van lage aantallen mogelijk moet zijn door de lage infectie dosis van norovirus.

Uit dit project blijkt dat norovirus een belangrijk agens is bij het veroorzaken van voedseluitbraken in België. Gedurende de voorbije jaren was het zelfs het meest gerapporteerde agens. In geen enkele van de gerapporteerde uitbraken was primair besmette voeding zoals tweekleppige weekdieren of rood fruit betrokken. Secundair besmette voeding speelt wel een belangrijke rol in de transmissie van norovirus met een geïnfecteerde voedselbereider als cruciale vector. Behalve de voedselgerelateerde uitbraken, werd het duidelijk dat verspreiding van persoon op persoon en een hoge besmettingsgraad in de omgeving, risicofactoren zijn voor verdere verspreiding van norovirus in de bevolking.

“FOODINTER” - Voedingsinteracties: gezondheidseffecten, consumentenperceptie en impact op de agro-alimentaire industrie 

In het FOODINTER project werden voedingssupplementen die op de Belgische markt verkrijgbaar zijn, bestudeerd in termen van chemische contaminatie en activiteit van hun actieve ingrediënten. In totaal werden 6 categorieën van plantgebaseerde producten gekozen voor deze studie:  gingko-biloba, Sint-Janskruid, soja isoflavonen, maca, rammenas (Chinese radijs) en look. Om een representatief beeld te krijgen van wat de consument kan vinden op de Belgische markt werden er in totaal 61 stalen aangekocht zowel via internet, de apotheek als via gespecialiseerde winkels. Dit project leverde een bijdrage aan de risico-analyse van chemische stoffen, natuurlijke bestanddelen en contaminanten aanwezig in voedingssupplementen die met elkaar kunnen reageren of met andere micro- of macronutriënten in de voeding. 

De resultaten tonen dat potentiële risico’s gelinkt kunnen worden met 3 domeinen: interactie met geneesmiddelen die de efficiënte kunnen veranderen, contaminanten zoals zware metalen en PAKs (polycyclische aromatische koolwaterstoffen) en biologische effecten van bepaalde actieve componenten.  Uit de consumentenbevraging konden verschillende conclusies getrokken worden en konden ook aanbevelingen geformuleerd worden voor de overheid en de stakeholders (gezondheidswerkers, producenten, consumenten(organisaties), wetenschappers).


Het onderzoeksprogramma “Science for a Sustainable Development” of SSD werd in 2005 door de federale Ministerraad goedgekeurd. Dit programma was het vervolg op het eerste en tweede Plan voor wetenschappelijke Ondersteuning van een beleid gericht op Duurzame Ontwikkeling. Het SSD programma bestaat uit 8 prioritaire onderzoeksdomeinen: Energie, Transport en mobiliteit, Agro-voeding, Gezondheid en milieu, Klimaat, Biodiversiteit, Atmosfeer en terrestrische en mariene ecosystemen en Transversaal Onderzoek.  


Bron

http://www.belspo.be/belspo/ssd/science/pr_agrofood_nl.stm