Honinganalyseprogramma – resultaten

Evaluatie van de resultaten van 10 jaar Vlaamse honinganalyses (1998-2007)

In 1998 werd een programma gestart waarbij aan Vlaamse imkers jaarlijks de gelegenheid werd geboden hun honing te laten analyseren op kwaliteit. Deze honinganalyses werden gecoördineerd door het Informatiecentrum voor Bijenteelt, de visuele en organoleptische keuringen alsook de fysico-chemische analyses werden uitgevoerd door het ILVO. De imker kon op vrijwillige basis deelnemen aan de analyses en was zelf verantwoordelijk voor de staalname.

De kwaliteit van de door Vlaamse imkers geproduceerde honing mag als uitstekend beschouwd worden. In 2002 en 2003 waren er in bepaalde stalen hoge concentraties sulfonamiden aanwezig, vanaf 2004 werd meer aandacht besteed aan een antibioticavrije behandeling van bijenziekten wat resulteerde in antibioticavrije honing. In 2000 werden uitzonderlijk hoge vochtgehaltes waargenomen waarbij 17,3% van de stalen niet voldeden aan de toen geldende norm van 21% vocht, 34,6% van de uitslagen van 2000 overschrijden de huidige norm voor het vochtgehalte van 20%. In 2007 voldeden alle stalen aan de norm voor het vochtgehalte waarbij als hoogste waarde 19,7% vocht werd gemeten. Bij de organoleptische en visuele keuring waren de voornaamste knelpunten een tekort aan honing in de stalen (nettogewicht), schuim op het honingoppervlak en een etiket niet conform met de wetgeving.

De meeste imkers streven naar een fijnkristallijne, smeuïge honing, welke lekker en kwaliteitsvol is. Er werden echter toch een aantal afwijkingen vastgesteld, voornamelijk te wijten aan fouten bij de kristallisatie en bewaring van de honing (tabel 1). In 1998 vertoonden 44% van de stalen een grove kristallisatie, bij 44% van de onderzochte stalen werd schuim op het oppervlak waargenomen en 6% van de stalen vertoonden ijsbloemvorming. Zowel voor de afwijkingen grove kristallisatie en schuim op het oppervlak was het percentage positieve stalen in 2007 gedaald. Voor het fenomeen ijsbloemvorming daarentegen blijft het moeilijk om deze afwijking te vermijden.

Tabel 1. Resultaten visuele en organoleptische keuring van Vlaamse honing in de periode 1998-2007: % stalen met een afwijking betreffende kristallisatieparameters

Parameter

% Honingstalen met een afwijking

 

1998

1999

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

Grove kristallisatie

44

12

16

4

3

4

7

5,5

9

12

Schuim op oppervlak

44

31

20

16

14

18

13

12

18

9

IJsbloemvorming

6

2

13

11

8

7

9

1

14

12

Fermentatie

0

0

0

0

0,4

0

0

0

0

0

Laagvorming

0

0

0

0

0

0,5

0,4

0,5

0

0,5

Aantal onderzochte stalen

131

81

139

192

226

203

260

219

192

198


Op basis van de resultaten kan men besluiten dat het analyseprogramma heeft bijgedragen tot de sensibilisatie van de Vlaamse imkers om meer aandacht te besteden aan de kwaliteit van de lokale honing. Aan de hand van informatieverstrekking werd de mogelijkheid geboden de manier van oogsten, conditionering en bewaring van honing bij te sturen.

Verklarende termen

  • Kristallisatie = fenomeen waarbij delen van een substantie die zich bevinden in vloeibare toestand elkaar benaderen om een vast partikel of aggregaat te vormen
  • Grove kristallisatie = grote kristallen die samenklonteren en precipiteren naar de bodem en de zijkanten van het recipiënt
  • IJsbloemvorming = homogene witte verkleuring van de honing, voornamelijk langs de wand van de verpakking en hoofdzakelijk te wijten aan een plotse daling van de temperatuur tijdens bewaring

Bron

Reybroeck, W. (2008). Vlaamse imkersbond – Themanummer Honing