Verslaving Verslaving is een onbedwingbaar en herhaaldelijk gebruik van een ‘substantie’ dat een gevaar betekent voor onze fysische, sociale en economische gezondheid. Het wordt vaak gezien als een ziekte en als een verstoring van het neurobiologische beloningssysteem |
In populaire termen wordt verslaving geassocieerd met tolerantie, ontwenningsverschijnselen en onweerstaanbare drang die gevolgd worden door een periode van afwezigheid van de drug.De klinische diagnose, gesteld door de Amerikaanse psychiatrische vereninging (APA) in ‘Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorder – Fourth Edition (DSM-IV)’ herkend evenwel geen verslaving. Wel spreken ze over ‘substantie’ afhankelijke gebreken die al dan niet gepaard gaan met een psychologische afhankelijkheid. De criteria om te voldoen aan deze ‘substantie’ afhankelijke gebreken en dit specifiek voor deze gerelateerd met drugs, alcohol, nicotine en cafeïne worden in Tabel 1 aangeduid.
Tabel 1: Criteria voor substantie afhankelijkheid (uit Drewnowski en Bellisle, 2007)
Definitie: | Een misbruik van substantie dat aanleiding geeft tot een significant klinische stoornis of nood |
Criteria: |
|
Definitie: met psychologische afhankelijkheid (criterium 1 en 2 zijn aanwezig) of zonder psychologische afhankelijkheid (noch criterium 1 of 2 zijn aanwezig)
De vraagstelling is dus: valt de voedingsvoorkeur of zogenaamde voedingsverslaving voor zoetigheid onder deze definitie?
1) Tolerantie
Dit wordt gedefinieerd door een stijgende vraag naar de ‘substantie’ om een zelfde effect te bekomen.‘Het effect’ bij zoetigheden is evenwel niet duidelijk. Blijft het beperkt tot een calorisch effect, genot, tevredenheid en verzadigdheid, of is er ook een verbeterde gemoedstoestand, alertheid, aandacht, perceptie, fysische activiteit of psychomotorisch gedrag bij betrokken?Studies hebben aangetoond dat er geen sensorische tolerantie is voor zoetigheden, dat voorkeur voor intensiteiten van zoet niet veranderd of eerder daalt naarmate de zoetigheden vaker verbruikt worden. Hiermee gepaard gaande ook dat de voorkeur voor zoetigheid naarmate ouderdom daalt.
Sensorische studies tonen aan dat smaakvoorkeur voor suikers als ook de consumptie ervan daalt bij herhaaldelijke blootstelling. Dit is net het tegenovergestelde als wat verwacht zou worden van het tolerantiemodel |
2) Ontwenningsverschijnselen
Er is geen bewijs dat het uitblijven van zoetigheden bij mensen vergelijkbare ontwenningsverschijnselen geeft als het geval zou zijn bij wat men in de definitie van ‘Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorder’ (Fourth Edition). |
DUS: Zoetigheden en zoete dranken voldoen NIET aan de DSM-IV criteria voor tolerantie of ontwenningsverschijnselen!
Dit wil evenwel niet zeggen dat er geen substantie afhankelijkheid is, wel dat er geen psychologische afhankelijkheid is!
De substantie afhankelijkheid werd in verschillende studies verder onderzocht. Hierbij werd gekeken naar de drijvende kracht achter het sterk hunkeren naar voedsel, naar de neurobiologische voorkeuren en het psychologisch mechanisme dat hierachter schuil gaat. Een aantal hypothesen kwamen naar voor, maar een sluitende conclusie kan evenwel nog niet genomen worden.
Voorlopige conclusie:
Hoewel de wetenschap misschien nog niet alles ontdekt en onderzocht heeft, blijft tot op vandaag de stelling dat voedsel geen verslavende eigenschappen heeft of dat voedselconsumptie de oorzaak zou zijn van psychologische, sociale of economische schade. |
Bron
Is sweetness addictive? Drewnowski and Bellisle 2007, Nutrition Bulletin, 32 (supl I), 52-60