Het is niet al zeewater wat zout is

Uit een recente voedselconsumptiepeiling blijkt dat meer dan 85% van de bevolking in Nederland meer zout dan de maximumrichtlijn van 6 g/dag consumeert. De hoofdbronnen van zout zijn brood, vleesproducten en kaas. 1/5 van het zout voegt men toe tijdens de bereiding van gerechten.

Wat zijn de belangrijkste bevindingen?

De gebruikelijke consumptie van zout is weergegeven in Figuur 1. De mediane gebruikelijke zoutconsumptie was 8,2 g/dag voor jongens en 6,7 g/dag voor meisjes (7 tot 18 jaar). Dat wil zeggen dat 50% van deze kinderen een dagelijkse zoutconsumptie had beneden deze waarde en 50% een consumptie boven deze waarde. Voor volwassen mannen was de consumptie hoger dan voor vrouwen (mediaan 9,8 versus 7,4 g/dag – 19 tot 69 jaar). Van de totale populatie voldeed 8% van de jongens/mannen en 22% van de meisjes/vrouwen aan de maximum richtlijn van 6 gram zout per dag.

Figuur 1: Gebruikelijke consumptie van zout voor 4 leeftijds- en geslachtgroepen. De blauwe onderbroken lijn geeft de richtlijn weer (onderste lijn voor 7 tot 10-jarigen).

Naast de consumptie van zout uit alleen voedingsmiddelen schatten ze ook de totale zoutconsumptie uit voedingsmiddelen en voedingssupplementen door te combineren met het zout dat toegevoegd werd bij de huishoudelijke bereidingen en aan tafel

Bronnen van zout

De bijdrage van verschillende bronnen van zout aan de totale zoutconsumptie is weergegeven in Tabel 1. Deze resultaten laten zien dat de belangrijkste bronnen brood (26%), vleesproducten (15%) en kaas (10%) zijn. De bronnen verschillen nauwelijks over de vier leeftijds- en geslachtsgroepen. 

Tabel 1: Gemiddelde bijdrage* van voedingsmiddelengroepen (gemiddeld % en g/dag) aan zoutconsumptie voor kinderen en volwassenen van 7 tot 69 jaar**

Personen die weinig zout verbruiken vs. grootverbruikers van zout

Blijkbaar eten en drinken personen met een hoge zoutconsumptie meer dan personen met de laagste zoutconsumptie. In Figuur 2 is dit weergegeven voor de belangrijkste bronnen van zout.

Er is een sterke correlatie tussen zoutconsumptie en energie-inname (r = 0,73). Personen met de hoogste zoutconsumptie eten niet alleen meer, ze consumeren ook voedingsmiddelen die meer zout per gram bevatten. 

Figuur 2: Gemiddelde, geconsumeerde hoeveelheid (g/dag) van een aantal relevante voedings-middelengroepen voor personen die weinig en veel zout consumeren, ingedeeld in kwartielen*

* = Zout toegevoegd bij de bereiding van gerechten en zout uit voedingssupplementen zijn hierin niet meegenomen

Uit gezondheidsonderzoek blijkt dat een hoge zoutconsumptie samenhangt met een hogere bloeddruk en dat hierdoor het risico op hart- en vaatziekten verhoogt. Het inzicht in de zoutconsumptie en haar bronnen kan gebruikt worden om het voedingsbeleid te ondersteunen, dat tot doel heeft de consumptie van zout bevolkingsbreed te verminderen. De zoutconsumptie kan worden verlaagd door de hoeveelheid zout in producten substantieel te verlagen. Daarnaast kunnen consumenten zelf bijdragen door het voedingspatroon aan te passen naar een gezondere en meer evenwichtige voeding. 


Plaats van consumptie

Thuis wordt meer dan twee keer zoveel zout uit voedingsmiddelen geconsumeerd dan elders (69% versus 31%). Zowel thuis als elders was het meeste zout afkomstig van brood, vleesproducten en zuivel. Koek en gebak en niet-alcoholische dranken droegen elders relatief meer bij aan de zoutconsumptie dan thuis.

Eetmoment

Het toegevoegde zout tijdens de (huishoudelijke) bereiding buiten beschouwing gelaten, leverde de warme maaltijd het meeste zout (gemiddeld 36%), gevolgd door de lunch (31%). Tijdens het ontbijt was de zoutconsumptie het laagst (14%). Ongeveer 20% van de hoeveelheid zout afkomstig uit voedingsmiddelen is tussen de maaltijden door geconsumeerd. De belangrijkste bronnen tijdens de warme maaltijd waren vleesproducten en sauzen. Tijdens de lunch waren brood en kaas de grootste boosdoeners. Tussen de maaltijden door waren brood en koekjes/gebak de belangrijkste bronnen, gevolgd door niet-alcoholische dranken.

Noot

De laatste Belgische voedselconsumptiepeiling dateert van 2004. Volgens inschattingen o.b.v. deze peiling lag de gemiddelde zoutconsumptie op 11,6 en 9,3 g/dag voor resp. mannen en vrouwen. 

Bron

Van Rossum, C.T.M., Buurma-Rethans, E.J.M., Fransen, H.P., Verkaik-Kloosterman, J., Hendriksen, M.A.H., Zoutconsumptie van kinderen en volwassenen in Nederland, Resultaten uit de Voedselconsumptiepeiling 2007-2010. RIM rapport 350050007/2012. 

Meer Info

www.RIVM.nl