BBT (Beste Beschikbare Technieken) voor de zuivelindustrie

Het BBT-kenniscentrum van de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) heeft als taak het inventariseren, verwerken en verspreiden van informatie over milieuvriendelijke technieken. In BBT-studies leidt het BBT-kenniscentrum de Beste Beschikbare Technieken (BBT) af voor een bepaalde sector. Dat gebeurde nu ook voor de zuivelindustrie. Speciale aandacht gaat hierbij naar de industriële verwerking van melk, met name de productie van consumptiemelk, geëvaporeerde en gecondenseerde melk, boter, kaas, yoghurt, roomijs, melk- en weipoeder en neutrale zuiveldesserts.

BBT zijn technieken die het negatief effect op het milieu maximaal beperken en waarvan de kostprijs aanvaardbaar is. “Beste” slaat op beste voor het milieu in zijn geheel, waarbij het effect op de milieucompartimenten water, afvalwater, energie, afval/nevenstromen, lucht/geur/stof, bodem, geluid/trillingen en chemicaliën wordt bekeken. “Beschikbare” duidt erop dat de techniek op de markt verkrijgbaar en redelijk in kostprijs is. “Technieken” omvatten zowel de toegepaste technieken als de wijze waarop een bedrijf of installatie wordt ontworpen, gebouwd, onderhouden en gebruikt.

In de BBT-studie voor de zuivelindustrie zijn meer dan 70 technieken weerhouden als BBT. De selectie van de BBT gebeurde samen met de overheid, de beroepsfederatie FEVIA en sectorexperts.

De Europese BBT-studie voor de voedingsindustrie[1], opgesteld in het kader van de IPPC-richtlijn[2], is één van de uitgangspunten van de BBT-studie voor de zuivelindustrie.

In de volgende paragrafen worden een aantal concrete BBT opgelijst met betrekking tot twee belangrijke milieuthema’s die in deze BBT-studie aan bod komen, met name emissies naar water (o.a. belasting en zuivering van afvalwater) en luchtemissies (o.a. geur en stof).

Technieken die weerhouden zijn als BBT voor alle zuivelbedrijven ter beperking van emissies naar water zijn bijvoorbeeld: 

  • afdichting bij vloerdrainage voorzien en gebruiken, en regelmatig onderzoeken en reinigen;
  • een geschikte zuivering van het afvalwater toepassen bestaande uit primaire en/of secundaire en/of tertiaire zuiveringstechnieken.

Indien de vrijkomende afvalwaterstromen een geschikte variatie in pH hebben, is het bijkomend BBT om zelfneutralisatie toe te passen. Uitgaande waterstromen gescheiden opvangen om hergebruik en behandeling te optimaliseren is een voorbeeld van een bijkomende BBT voor alle nieuwe zuivelbedrijven.

Om luchtemissies te beperken is het bijvoorbeeld BBT voor alle zuivelbedrijven om: 

  • een controlestrategie toe te passen en te handhaven;
  • emissies van ozonafbrekende stoffen te beperken.

Indien procesgeïntegreerde maatregelen ontoereikend zijn om de opgelegde emissiewaarden te behalen is het bijkomend BBT om end-of-pipe luchtbehandelingstechnieken optimaal te gebruiken. Voor alle zuivelbedrijven die melk- en weipoeder produceren is het bijkomend BBT ter beperking van stofemissies om de afgezogen lucht te behandelen met één of meerdere van de volgende technieken, rekening houdend met de technische randvoorwaarden inzake toepasbaarheid:

  • cycloon en/of
  • doekfilter en/of
  • tubulaire filter

Op basis van de BBT worden aanbevelingen geformuleerd om de bestaande milieuregelgeving (Vlarem) te concretiseren en/of aan te vullen. Daarnaast bevat de BBT-studie voor de zuivelindustrie aanbevelingen in verband met toegelaten stoffen en bijkomend onderzoek.

Meer info

De BBT-studie voor de zuivelindustrie is elektronisch raadpleegbaar via deze link. De studie in boekvorm kan besteld worden bij de Academia Press of 09/233 80 88. Voor meer informatie kan u contact opnemen met An Derden, BBT-kenniscentrum, Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO), Boeretang 200, B-2400 Mol.

Referenties

  1. BAT Reference Document on Best Available Techniques for the food, drink and milk industry (European IPPC Bureau, 2006)
  2. Richtlijn 96/61/EG van de Raad van 24 september 1996 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (Publicatieblad Nr. L 257 van 10/10/1996 blz. 0026 – 0040).