Kwaliteitscontrole van rauwe melk door de Interprofessionele Organismen gebeurt op een correcte manier

De wetenschappelijke begeleiding bevestigt opnieuw de goede werking in 2010 van de Interprofessionele Organismen (Melkcontrolecentrum-Vlaanderen en Comité du Lait)

Een correcte prijsberekening van melk is noodzakelijk voor een eerlijke handel in de zuivelsector. Zowel de samenstelling als de kwaliteit van de melk zijn hierbij bepalende factoren. De Interprofessionele Organismen (IO’s) voeren de analysen uit van de rauwe melk. Het Melkcontrolecentrum-Vlaanderen in Lier doet dit voor Vlaanderen en het Comité du Lait in Battice voor Wallonië. Beide organismen zijn officieel erkend door de Belgische overheid. 

In het kader van deze opdracht heeft de overheid voor de IO’s wetenschappelijke begeleiding door openbare instellingen voorzien. Het ILVO-T&V (Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek - Eenheid Technologie en Voeding) en het CRAW-DVP (Centre wallon de Recherches agronomiques - Département Valorisation des Productions) staan gezamenlijk hiervoor in. De wetenschappelijke begeleiding wordt gefinancierd door het begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, sector zuivel. De wetenschappelijke begeleiding laat de IO’s toe om op een juiste en uniforme manier te werken. Een derdelijnscontrole (deelname aan ringonderzoeken) is trouwens vereist om de BELAC-accreditatie te behouden. 

Om de samenstelling van de melk te kennen wordt het vet- en eiwitgehalte bepaald. De kwaliteitscontrole gebeurt door het kiemgetal (bacteriologische kwaliteit), het celgetal (uiergezondheid) en het vriespunt (toevoeging van water) te bepalen en gebeurt ook met de filtratieproef (zichtbare zuiverheid). Als de melk de wettelijke kwaliteitsnormen niet haalt worden er strafpunten toegekend. Dit gaat gepaard met de afhouding van 0,62 € per 100 liter melk. Herhaaldelijke overschrijding leidt tot een leveringsverbod. Voor de kwaliteitsparameter remstoffen (opsporen van antibiotica) wordt er naast de onmiddellijke afhouding van 29,75 € per 100 liter onmiddellijk een leveringsverbod opgelegd. De bepaling van het aantal coliformen (bacteriologische kwaliteit) kadert in het kwaliteitspremiesysteem. 

In 2010 organiseerde ILVO-T&V en het CRAW-DVP maandelijks een ringonderzoek voor de samenstelling en voor alle kwaliteitsparameters van de melk. Bij het ringonderzoek voor het celgetal en de vet- en eiwitbepaling werden de toestellen die bij de melkproductieregistratie gebruikt worden eveneens gecontroleerd. De IO’s nemen ook deel aan ringonderzoeken op internationaal niveau. Zowel de behaalde resultaten op nationaal als internationaal niveau bevestigen de goede werking van de IO’s. 

Hoe gebeurt de wetenschappelijke begeleiding? 

De wetenschappelijke begeleiding van de IO’s omvat ringonderzoeken, standaarden, controlemonsters en gerecombineerde reeksen.


Maandelijkse ringonderzoeken

De maandelijkse ringonderzoeken worden georganiseerd voor totaal kiemgetal, somatisch celgetal, aantal coliformen, vriespunt, remstoffen (antibiotica), filtratieproef en vet- en eiwitgehalte. ILVO-T&V en CRAW-DVP maken voor al deze parameters monsters aan die vervolgens verdeeld worden via gekoeld transport naar de IO’s. De resultaten van het ringonderzoek worden verwerkt om na te gaan of deze uniform en correct zijn vergeleken met de referentiemethode voor totaal kiemgetal en aantal coliformen en vergeleken met de mediaan of het gemiddelde van de routinemethoden voor respectievelijk vet- en eiwitgehalte en somatisch celgetal. De beoordeling van de resultaten is gebaseerd op vastgelegde normen.

Wekelijkse standaarden

Het vet- en eiwitgehalte wordt in de IO’s bepaald met infrarood (IR)-toestellen. Deze toestellen worden gecontroleerd met behulp van wekelijkse standaarden. Elke week worden twee standaarden (samengesteld met melk afkomstig van verschillende zuivelbedrijven in België) aangemaakt, die gebruikt worden voor de bijstelling van de IR-toestellen: één voor afgeroomde en één voor volle melk. ILVO-T&V en enkele andere departementale laboratoria voeren de referentiemethoden uit om het vet- en eiwitgehalte van deze standaarden te bepalen. ILVO-T&V en CRAW-DVP verwerken deze resultaten (referentiewaarde) en indien nodig wordt op basis van de resultaten bekomen door de IO’s een aanpassing uitgevoerd van de IR-toestellen.

Maandelijkse controlemonsters voor de bepaling van het kiem- en celgetal

Om het niveau van de resultaten binnen elke IO accuraat en constant te houden en om hetzelfde  niveau van resultaten tussen de verschillende laboratoria te bekomen maakt ILVO-T&V maandelijks een controlemonster aan voor de bepaling van het kiemgetal en voor de bepaling van het celgetal (monsters voor celgetal worden aangekocht). Bij de analyse van een controlemonster door de IO’s, moet de bekomen waarde binnen bepaalde limieten van de gegeven referentiewaarde liggen. Deze controlemonsters worden gedurende één maand gebruikt in de IO’s.

Tweemaandelijkse gerecombineerde reeksen

Een reeks van 9 stalen wordt tweemaandelijks samengesteld (conform de IDF-141 norm) met volle melk, die gebruikt wordt voor de aanmaak van de standaard van die bepaalde week. De monsters worden zo samengesteld dat het vetgehalte een bereik heeft tussen 25 g/l en 55 g/l en het eiwitgehalte tussen 25 g/l en 45 g/l. Gebaseerd op de referentiewaarden (bepaald door ILVO-T&V en enkele andere departementale laboratoria) en welbepaalde afwijkingen kunnen de laboratoria het intercept van het kalibratieprogramma controleren en, indien nodig, aanpassen voor de analyse van rauwe melk.

Standaarden remstoffen (antibiotica)

Vijf soorten standaarden, die respectievelijk 650 µg/kg oxytetracycline, 100 µg/kg sulfadiazine, 60 µg/kg cloxacilline, 3 µg/kg penicilline en 4 µg/kg penicilline bevatten, worden aangeboden door ILVO-T&V en CRAW-DVP aan de IO’s om de juiste werking van de gebruikte test te controleren.

Meer info