Salmonella-bestrijding in de varkensproductie

Salmonella in de varkenssector is uitgegroeid tot één van de belangrijkste aandachtspunten in het kader van de bedrijfsvoering en voedselveiligheid. De reductie in humane salmonellosegevallen kan bepaald worden aan de hand van een risicobeoordelingsmodel. Innovatieve voederadditieven kunnen gebruikt worden voor de reductie van Salmonella-contaminatie in varkensvlees.

Contaminatie van varkenskarkassen als gevolg van Salmonella-infecties in varkensbedrijven vormt een belangrijk risico voor de volksgezondheid en kan de exportpositie van de varkenssector in gedrang brengen. Het serotype Enteritidis werd het meest geregistreerd bij humane infecties tot 2005, maar daarna werd Typhimurium het meest voorkomende serotype (Fig. 1). In 2008 werden 3944 humane Salmonella-stammen geregistreerd waarvan 58% behoorde tot het serotype Typhimurium. Dit serotype werd ook het meest frequent geïsoleerd bij vleesvarkens.
Fig. 1: Het jaarlijks aantal humane salmonellosegevallen per 100000 inwoners in België gedurende de periode 1984 tot 2008

Kwantitatieve microbiële risicobeoordeling

Een kwantitatieve microbiële risicobeoordeling (QMRA) werd uitgevoerd om het risico van humane salmonellose te achterhalen als gevolg van de thuisconsumptie van vers varkensgehakt in België (Bollaerts et al., 2009). De blootstellingsschatting werd uitgevoerd door het modulair risicomodel METZOON op te bouwen met achtereenvolgende modules: (1) primaire productie, (2) transport en wachtruimte, (3) slachthuis, (4) verwerking, (5) distributie en bewaring en (6) bereiding en consumptie. Vervolgens werd het jaarlijks aantal salmonellosegevallen geschat via het aantal consumpties van vers varkensgehakt, de populatiegrootte en het aandeel van de gevoelige fractie van de populatie (24%).

De resultaten geven aan dat het jaarlijks aantal humane salmonellosegevallen in België wordt geschat op 20513 met een hoger aantal gevallen voor de gevoelige populatie (13517) dan voor de normale populatie (6996). Het risico is voornamelijk een gevolg van onderverhitten en minder als gevolg van kruiscontaminatie in de keuken. Het model levert realistische resultaten en werd gebruikt om de effectiviteit van interventies na te gaan (Bollaerts et al., in press). De meest effectieve interventiestrategieën zouden plaatsvinden tijdens het slachtproces (boenen, evisceratie en koelen) en gedurende de verwerking, terwijl interventies tijdens de primaire productie en in het begin van het slachtproces als minder effectief worden ingeschat. Het verbeteren van het consumentengedrag wordt eveneens als effectief ingeschat.

Innovatieve voederadditieven voor reductie van Salmonella-contaminatie van varkensvlees

In samenwerking met de vakgroep LANUPRO van de UGent werden voeders gesupplementeerd met korte of middellange ketenvetzuren en/of essentiële oliën getest op hun potentieel om de Salmonella-uitscheiding bij mestvarkens te reduceren (Flanders’ Food project ‘Innovatieve voederadditieven voor reductie van Salmonella-contaminatie van varkensvlees’) (Fig. 2). Hierdoor zou er tijdens het slachtproces minder kans zijn op contaminatie van de karkassen zelf en contaminatie van de slachtlijn wat kruiscontaminatie naar andere loten varkens vermindert. In samenwerking met Dierengezondheidszorg Vlaanderen werden zes afmestbedrijven en zes gesloten bedrijven met een Salmonella-problematiek geselecteerd. De eerste vijf maanden (of eerste mestronde) fungeerde als controleperiode, terwijl in de proefperiode in de volgende 15 maanden (of drie mestronden) gesupplementeerd voeder werd toegediend.

In de controleperiode scheidden op de afmestbedrijven gemiddeld 14% van de mestvarkens op slachtleeftijd Salmonella uit, terwijl gemiddeld 6% van de mestvarkens (alle leeftijden) op de gesloten bedrijven uitscheider waren. Typhimurium was het meest voorkomende serotype (62%), gevolgd door Agona (20%) en Derby (9%). De resultaten tonen aan dat tijdens de proefperiode, het aantal Salmonella-uitscheidende varkens daalde op de afmestbedrijven naar 3%, maar niet op de gesloten bedrijven (9%). Deze resultaten zijn echter niet alleen te wijten aan het supplementeren van voeder, maar wellicht ook aan andere variabele bedrijfsfactoren tijdens de proef (o.a. reinigings- en ontsmettingsregime, antibioticagebruik, herkomst van dieren), en moeten dus voorzichtig geïnterpreteerd worden.


Fig. 2: Verzamelen van fecesstalen bij mestvarkens voor Salmonella-onderzoek

Bronnen

  • Bollaerts, K.E., Messens, W., Delhalle, L., Aerts, M., Van der Stede, Y., Dewulf, J., Quoilin, S., Maes, D., Mintiens, K. & Grijspeerdt, K. (2009). Development of a quantitative microbial risk assessment for human salmonellosis through household consumption of fresh minced pork meat in Belgium. Risk Analysis, 29, 820-840.
  • Bollaerts, K., Messens, W., Aerts, M., Dewulf, J., Maes, D., Grijspeerdt, K. & Van der Stede, Y. METZOON: Evaluation of scenarios for reducing human salmonellosis through household consumption of fresh minced pork meat. Risk Analysis, in press.
  • www.metzoon.net
  • Flanders’ Food project ‘Innovatieve voederadditieven voor reductie van Salmonella-contaminatie van varkensvlees’