Virussen in levensmiddelen: een extra punt van aandacht.

Virussen komen frequent voor in levensmiddelen. Adenovirussen, rotavirussen, norovirussen en hepatitis virussen kunnen van dierlijke producten op de mens worden overgedragen met mogelijke ernstige aandoeningen tot gevolg. De noodzaak met dit aspect van de voedselveiligheid rekening te houden dringt zich dan ook op.

PREVALENTIE VAN VIRUSSEN IN DE PRODUCTIE VAN LEVENSMIDDELEN

Virussen zijn alomtegenwoordige infectieuze agentia in de natuur. Ze kunnen niet bestaan buiten een levende cel en voor hun replicatie maken virussen gebruik van een gastheercel. Daarbij maken ze gebruik van het genetisch materiaal van de gastheer en ontlenen daarvan ook de energie die zij nodig hebben voor hun vermenigvuldiging. Virussen infecteren alle soorten van levende organismen van Archaea tot planten en dieren. Ze kunnen verspreid worden op verschillende manieren: via insecten, water, lucht en fecaal-orale overdracht. Virussen komen voor in het drinkwater en in verschillende levensmiddelen, waardoor de mens via de consumptie daarvan frequent virussen opneemt. De meeste virussen worden opgenomen via de consumptie van rauwe en onbewerkte voedingsmiddelen en het drinken van water. Niet alle virussen, die in voedsel voorkomen, zijn potentieel pathogeen, bij de meeste is het effect op de menselijke gezondheid neutraal. Het gebruik van chemicaliën kan de verspreiding van virussen wellicht beperken. Hierdoor is bij biologisch geteeld voedsel, door het verbod van behandeling met chemicaliën, de kans op virussen groter dan bij niet-biologisch geteeld voedsel. Biologisch geteelde grondstoffen bevatten daarom aanzienlijk meer virussen dan niet-biologisch geproduceerde voeding. Virussen werden al geïsoleerd uit vers en verwerkt fruit, groenten, zuivelproducten (melk, kaas, andere afgeleide producten op basis van melk), vlees (kip en varkensworsten, gehakt, gefermenteerde worst, fijne vleeswaren, enz.) en vis (karper, sardines en verwerkte visproducten zoals visolie, sauzen). Wat varkensvlees betreft, de typische virale flora varieert als gevolg van endogene en biotische omstandigheden, zoals geografie, milieu, voeder, enz. De meest voorkomende pathogene varkensvirussen omvat omhulde virussen zoals: African Swine Fever (ASF) virus, Bovine immunodeficciency virus (BIV), Bovine Leukemia Virus (BLV), Bovine Viral Diarrhoea (BVDV), Hepatitis E Virus (HEV), Swine Vesicular Disease Virus (SVDV) en niet-omhulde virussen zoals: Bovine Parvovirus (BPV), Infectious Bovine Rhinotracheitis (IBR), Porcine Circovirus (PVC), Porcine Enterovirus (PEV), Porcine Parvovirus (PPV) en andere. Virussen zijn zeer specifiek voor hun gastheer zo kunnen prokaryotische virussen geen eukaryotisch cellen infecteren. Plantenvirussen worden daarom niet doorgegeven aan dieren. Virussen die pathogeen zijn voor dieren kunnen in regel de mens dan ook niet besmetten. Uitzonderingen daargelaten. Vooral adenovirussen, rotavirussen, norovirussen of hepatitis virussen, die pathogeen zijn voor dieren kunnen overgedragen worden naar mensen en veroorzaken ernstige infecties, zoals infecties op de luchtwegen, diarree, gastro-enteritis of hepatitis. Varkens worden verondersteld een potentiële bron te zijn voor menselijke virale infecties, vooral dan voor het hepatitis E virus en het norovirus. Wetenschappers melden dat ongeveer 55% tot 70% van de Europese varkens HeV positief zijn. In de ontwikkelingslanden kan dat oplopen tot 60-90 procent. In Europa stijgt wel de genetische verscheidenheid van de pathogene agentia. De literatuur meldt dat ook een stijging van het aantal besmettingen in deze regio. In de meeste gevallen kunnen virussen de processing van de levensmiddelen niet overleven. Wel kunnen de eindproducten nog geïnfecteerd raken. Dit op dezelfde wijze als bacteriën. Praktisch dus tijdens de verschillende nabehandelingen; meer bepaald het portioneren en verpakken.

Dit toont de noodzaak aan passende controles uit te voeren in de levensmiddelenproductie en de verwerkende keten alsook in diagnotische testen.

BroNProject: “Integrated monitoring and control of foodborne viruses in European food supply chains.”

Dr. Ir. Slawomir S. - Food Safety Research Associate. Process Microbial Ecology & Management, Department Microbial & Molecular Systems (M2S) Faculty of Industrial and Biosciences K.U. Leuven Association Scientia Terrae Research Institute