Meisjes proeven beter dan jongens

Dit was één van de verrassende resultaten van een grootschalig onderzoek bij Deense schoolkinderen. Ook zijn lang niet alle kinderen zoetemondjes, zoals vaak wordt verondersteld.

Het onderzoek, uitgevoerd door wetenschappers van de universiteit van Kopenhagen in samenwerking met de “Danish Science Communication” bij 8900 Schoolkinderen bracht nog veel meer opmerkelijke resultaten voort. Ten eerste werd een significant verschil geconstateerd tussen meisjes en jongens, en ook tussen jonge kinderen en pubers werden opmerkelijke verschillen vastgesteld.

De belangrijkste bevindingen op een rijtje gezet

Meisjes zijn betere proevers dan jongens

Ongeacht het feit dat meisjes en jongens evenveel smaakpapillen bezitten, kunnen meisjes toch merkbaar beter smaken detecteren dan jongens. Waarschijnlijk ligt het verschil dus in de verwerking van de prikkels.

Slechts tweederde van de kinderen verkiest zoet

Het overige derde koos uit een reeks frisdranken met variërende zuurtegraad en suikergehalte de drankjes die geen of vrijwel geen suiker bevatten. Anderzijds koos bijna de helft van de kinderen – voornamelijk jongens – voor de extreem zoete versies. De onderzoekers stellen dat de gewoonte van veel zoetigheid te eten hierbij een rol speelt.

Meisjes prefereren mildere smaken

De extreem zoete en extreem zure drankjes vielen vooral bij jongens in de smaak. Dit valt wel voor een deel te linken aan het feit dat meisjes beter kunnen proeven, zodat ze minder sterke impulsen nodig hebben om tot dezelfde sensatie te komen.

Kinderen houden van vis

Maar liefst 70% van de kinderen geeft aan graag vis te eten. Ook vinden ze zichzelf niet erg kieskeurig wat eten betreft. In principe is het dus helemaal niet nodig om eigen eetgewoonten aan te passen naar “toegankelijkere” maaltijden voor de kinderen.

Alles wordt zuurder voor tieners

Het vermogen om smaken te kunnen herkennen verbetert sowieso met de leeftijd, maar rond 13-14 jaar maakt het een sprong. Dan worden ze merkbaar gevoeliger voor zuur, en tegelijkertijd verdwijnt de hang naar extreem zoet. Ook opvallend is dat de jongeren die van zuur houden – en eerder onderzoek wijst uit dat de lijn kan worden doorgetrokken naar volwassenen – meer open staan voor nieuwe smaken en minder kieskeurig zijn.

Onderzoek in de les

De grote schaal waarop het experiment kon worden uitgevoerd was te danken aan de ongewone manier van aanpak. De bevraging maakte deel uit van een massa-experiment in het kader van het Nationale wetenschapsfestival. De experimenten werden uitgevoerd in de wetenschapslessen door de leerkracht of door de kinderen zelf, aan de hand van een speciaal uitgeruste “toolkit”. De testen bestonden onder meer uit het tellen van de smaakpapillen, het testen van het vermogen om smaken te onderscheiden, een peiling naar de voorkeur voor verschillende concentraties zoet en zuur, en een enquête over hun eetgewoonten en voorkeuren. Ondanks deze ietwat onorthodoxe aanpak, bleken de resultaten erg consistent en kwalitatief hoogstaand.

Wat betekent dit voor de industrie?

De industrie kan hier zijn lessen uit trekken. De ontwikkeling van gezondere snacks is op het gebied van smaak misschien wel eenvoudiger dan gedacht. Het gebruik van extremere smaken (zuur) kan helpen om jongens aan te spreken, en producten met een verminderd suikergehalte hoeven niet noodzakelijk even zoet te zijn als hun gesuikerde tegenhanger. Ook moeten snacks en frisdranken niet noodzakelijk mierzoet zijn om in de smaak te vallen bij kinderen, en mag er best wel wat meer geëxperimenteerd worden bij de ontwikkeling van kinderproducten.

Bron

Report “Masseeksperiment: Smag og Behag” (2008) Faculty of life sciences, University of Copenhagen.