BSE-test aan slachtlijn wordt mogelijk

Wetenschappers hebben een bestaande test verder ontwikkeld om risicomateriaal op BSE rechtstreeks aan de slachtlijn te kunnen opsporen.

Veel landen verbieden het gebruik van zenuwweefsel uit runderen. Deze weefsels kunnen immers PrPBSE bevatten die aanleiding vormen tot het vormen van BSE. De verwijdering van het centraal zenuwstelsel is dan ook een prioriteit om een contaminatie van de menselijke voedingsketen te vermijden, maar er bestaat een kans op weefselcontaminatie bij het slachten. Tot op heden wordt enkel gebruikt gemaakt van laboratoriumtesten om BSE risicomateriaal op te sporen. Dit kan het gebruik van mogelijk besmette karkassen in de voedselketen niet onmiddellijk stopzetten. Een screening bij het slachten verhoogt de voedselveiligheid dus aanzienlijk. 


BSE, de gekke-koeienziekte

In 1985 werden bij zes koeien op een boerderij in Sussex gedragsstoornissen en coördinatieverlies geconstateerd, twee maanden later waren de koeien overleden. Bij autopsie bleek dat de hersenen van de dode dieren een sponsachtige structuur hadden, die gelijkenis vertoonde met scrapie. Deze nieuwe vorm werd de ziekte Bovine Spongiforme Encefalopathie genoemd en kreeg de bijnaam ‘gekke-koeienziekte’. In het hersenweefsel van koeien, overleden aan BSE, werd een infectieus PrP eiwit (prion protein) gevonden. Er wordt aangenomen dat het BSE prion ontstaan is door een spontane mutatie van het PrP-gen bij een koe. Het is gebleken dat de koeien via krachtvoer met de prionen waren besmet. Dit krachtvoer bevat oa diermeel gemaakt uit slachtafval, zoals hersenweefsel van schapen en runderen. BSE kan overgedragen worden op de mens, de humane vorm van BSE kan beschouwd worden als de nieuwe variant van Creutzfeldt-Jacob.

Zowel door de verschillende nationale overheden als door de Europese Commissie zijn verschillende maatregelen getroffen om de verspreiding van BSE te beperken, oa:

  1. Een verbod op het voederen van runderen met diermeel waarin slachtafval van herkauwers is verwerkt
  2. Zieke runderen en runderen ouder dan 30 maand moeten bij de slacht op BSE worden gecontroleerd
  3. Risicomateriaal (hersenen, DZS, darmweefsel, milt en keelamandelen) moeten worden verwijderd


Wetenschappers hebben lipofuscine als merker onderzocht om BSE risicomateriaal op te sporen. Het fluorescent pigment lipofuscine komt in hoge concentraties voor in het zenuwweefsel. Het ontstaan van lipofuscine gaat gepaard met veroudering, oxidatieve stress, macula degeneratie, vetoxidatie en met enkele ziektes zoals arteriosclerose, dementie en prion ziektes. Het is heterogeen, fluorescent en het accumuleert voornamelijk in neuronen, hartspieren en in het retina epitheel.


Figuur: Lipofuscine in het cytoplasma van neuronen

In het onderzoek gaven fluorescentiespectra van hersen- en ruggenmergstalen identiek, reproduceerbare signalen met een hoge intensiteit. De specificiteit van de signalen heeft als voordeel dat de op licht gebaseerde spectroscopische techniek snel en niet invasief werkt. Er wordt geen staalname vereist. Real-time detectie van risicomateriaal op runderkarkassen aan de hand van fluorescente merkers biedt dus veel potentieel. De verkregen resultaten vormen de basis tot ontwikkeling van een prototype gebaseerd op fluorescentie.  

Bron

Fluorescensce-Based Method, Exploiting Lipofuscin, for Real-Time Detection of Central Nervous System Tissues on Bovine Cercasses. J. Agric. Food Chem. 2008,56,6220-6.