De inname van vet in België

Via de recent verschenen resultaten van de Belgische voedselconsumptiepeiling werd nagegaan wat de inname van vet en specifieke vetzuren is en wat de impact is van tal van factoren op deze vetinname. De procentuele energiebijdrage (en%) uit vetten per productgroep voor de algemene bevolking wordt eveneens toegelicht.

De huidige hoeveelheid vet die dagelijks geconsumeerd wordt, bedraagt voor de algemene Belg, 15 jaar en ouder, 37,9 en%. De inname bij vrouwen (37,0 en%) is iets lager dan bij mannen (38,9 en%). Uit de voedselconsumptiepeiling blijkt dat slechts 10 % van de algemene populatie voldoet aan de aanbeveling om minder dan 30 en% vet per dag te consumeren. De inname van vet neemt zowel voor mannen als vrouwen toe met de leeftijd. 

De gemiddelde inname van verzadigde vetzuren per dag bedraagt voor mannen en vrouwen ongeveer evenveel. Mannen consumeren 15,7 en%, terwijl dit voor vrouwen 15,6 en% bedraagt. De inname van verzadigde vetzuren ligt dus hoger dan de aanbevolen inname van minder dan 10 en% per dag. Slechts 4 % van de algemene populatie voldoet aan deze aanbeveling. De inname van verzadigde vetzuren neemt zowel voor mannen als vrouwen toe met de leeftijd. 

De inname van mono-onverzadigde vetzuren bedraagt in België 13,8 en% per dag. Vrouwen nemen 13,4 en% in via mono-onverzadigde vetzuren, mannen 14,1 en%. 94,3 % van de algemene populatie neemt meer dan 10 en% mono-onverzadigde vetzuren per dag, zoals aanbevolen wordt door de Hoge Gezondheidsraad. Naarmate men ouder wordt, gaan zowel mannen als vrouwen meer mono-onverzadigd vet consumeren. 

De gemiddelde dagelijkse bijdrage van poly-onverzadigde vetzuren aan de totale energie-inname in de algemene populatie bedraagt 6,9 en%. Voor vrouwen bedraagt dit 6,7 en%, voor mannen 7,1 en% per dag. Bijna 62 % van de algemene bevolking voldoet aan de aanbevelingen van 5,3 à 10 en% per dag. Meer mannen voldoen aan deze aanbevelingen dan vrouwen. 

In de Voedselconsumptiepeiling werd nagegaan wat de impact van tal van factoren is op de vetinname. Tot deze factoren behoren geslacht, leeftijd, gewest, opleiding, gewicht, seizoen, lichamelijke activiteit en huishoudgrootte. Algemeen gezien zijn enkel grote verschillen naar geslacht, leeftijd, gewicht en regio. Het verschil tussen mannen en vrouwen werd eerder besproken. Naarmate de Belg ouder wordt, neemt de inname van vet, verzadigde vetten en mono-onverzadigde vetten toe. Voor poly-onverzadigde vetzuren zijn er geen opvallende verschillen volgens leeftijd. Enkel voor totale vetinname wordt een verschil waargenomen tussen obese en normale of onder hun gewicht zijnde mensen. De mensen met obesitas nemen hierbij iets meer vet in. In het Waals en Brussels gewest worden iets meer verzadigde vetzuren en mono-onverzadigde en iets minder poly-onverzadigde vetzuren geconsumeerd dan in het Vlaamse gewest. 

Bronnen van vetinname 
In tabel 1 wordt de procentuele bijdrage van vetten per productgroep voor de algemene bevolking gegeven. 

Tabel 1: Procentuele bijdrage van vetten per productgroep  

Productgroep

Procentuele vetbijdrage

Vetten

27,08

Vlees en vleesproducten

18,11

Melkproducten

14,02

Cake, koek, gebak en pudding

9,60

Sauzen en kruiden/specerijen

9,36

Granen en graanproducten

7,97

Suiker en zoetwaren

6,05

Vis en schaaldieren

1,57

Eieren en eiproducten

1,41

Fruit

1,29

Aardappelen en andere knolgewassen

1,24

Diversen

1,10

Soepen

0,59

Alcoholische dranken

0,34

Groenten

0,20

Niet-alcoholische dranken

0,04

Peulvruchten

0,02


De voedingsmiddelen die het meest bijdragen tot de inname van mono-onverzadigd vet zijn weergegeven in tabel 2 en wordt uitgedrukt in procentuele bijdrage. 

Tabel 2: Procentuele bijdrage van mono-onverzadigd vet in voedingsmiddelen 

Voedingsmiddel

Procentuele bijdrage mono-onverzadigd vet

Margarines

11,1

Boter

8,8

Vleesproducten

8,0

Mayonaises

7,1

Kaas

5,9

Plantaardige oliën

5,7

Cake, gebak, pudding (niet melkbasis)

4,9

Chocolade, candy bar, chocladehagel/vlokken

4,8

Brood

4,2

Biscuit

3,6

Frituurvetten

3,4


De voedingsmiddelen die het meest bijdragen tot de inname van poly-onverzadigd vet zijn weergegeven in tabel 3 en wordt uitgedrukt in procentuele bijdrage. 

Tabel 3: Procentuele bijdrage van poly-onverzadigd vet  

Voedingsmiddel

Procentuele bijdrage poly-onverzadigd vet

Margarines

22,8

Mayonaises

20,2

Brood

8,7

Vleesproducten

5,4

Plantaardige oliën

3,8

Chocolade, candy bar, chocladehagel/vlokken

3,6

Cake, gebak, pudding (niet melkbasis)

3,3

Frituurvetten

3,3


De voedingsmiddelen die het meest bijdragen tot de inname van verzadigd vetzijn weergegeven in tabel 4 en wordt uitgedrukt in procentuele bijdrage. 

Tabel 4: Procentuele bijdrage van verzadigd vet  

Voedingsmiddel

Procentuele bijdrage verzadigd vet

Kaas

14,4

Boter

13,0

Margarines

8,3

Cake, gebak, pudding (niet melkbasis)

7,3

Vleesproducten

5,7

Chocolade, candy bar, chocladehagel/vlokken

5,5

Brood

4,2


Bron

Nationale Voedselconsumptiepeiling België 2006